Doel van de blog

Mijn foto
Steeds hoogst persoonlijke, waar mogelijk subversieve, maar meestal triviale schrijfsels.

donderdag 4 december 2014

Repeat after me: "I am free!"


Het beleid vandaag is misschien wel het meest paternalistische beleid dat ik in mijn nog korte levensperiode heb meegemaakt. Mij lijkt het, op basis van wat historische kennis, een voorbode voor een meer dictatoriaal beleid, maar dan ééntje dat gebaseerd is op "vrijheid" in plaats van "gelijkheid"; zoals ik al eens zei, is er geen contradictie in het spreken over een liberaal totalitarisme. Dé hoeksteen van het beleid vandaag is responsabilisering. Dat is natuurlijk gewoon een iets liberaler woord om 'paternalisme' mee te omschrijven. Daarnaast staat het perfect in het verlengde van het vrijheidsideaal (want vrijheid impliceert verantwoordelijkheid enzo). In de praktijk wijzen zij ons op onze verantwoordelijkheden; wij zijn verantwoordelijk voor alle keuzes die wij maken. Zij zijn niet onze voogden; wij hebben ons eigen leven in de hand. Ja, het heeft bijna iets existentialistisch.

Uiteraard is hier een erg voor de hand liggend probleem: als jullie (de politici) ons (het volk) niet helpen, wat zitten jullie dan te doen op de IJzeren Troon? Waar halen jullie het recht dan nog vandaan om ons te commanderen? Wat heeft het nog voor zin om politicus te zijn als jullie ons voortdurend wijzen op onze verantwoordelijkheden? Het is net in die anti-politieke politiek waar het paternalisme opnieuw binnen treedt. Zoals dat conservatieve en liberale politici typeert, gaan zij uit van de slechtheid van de mens: "De mens is in essentie een gemakzuchtig en lui wezen; dus wij zijn er om jullie eindelijk eens wat verantwoordelijkheidszin bij te brengen. Want als wij het niet doen, zal niemand het doen. Kijk maar naar waar het hangmatsocialisme en de bepampering hebben geleid! Iemand moet het vuile werk doen. Dus in plaats van te klagen, zou jij er beter aan doen jouw eigen verantwoordelijkheid op te nemen en ons met rust te laten." Bizarre opvattingen over democratie hebben die politici...

Heb je last van discriminatie? Gedraag je gewoon normaal en dien desnoods een klacht in (lees: pleidooi voor sociaal en cultureel conformisme; de assimilatie van de eigen identiteit). Ben je werkloos? Zoek gewoon wat harder (lees: wie geen job heeft, is lui en een profiteur). Depressief? Doe wat meer moeite om gelukkig te zijn (lees: geluk is een state of mind, onafhankelijk van de materiële en sociale omgeving). Ben je het niet eens met het huidige beleid? Richt zelf een partij op (lees: wij doen lekker onze zin, ongeacht wat het volk zegt). Afin, u kent het wel, het is gewoon je standaard blame game waarin de totalitaire aard van menig huidig politicus vervat zit.

Dit is paternalisme ten voeten uit. Maar dat kan je natuurlijk van een beleid verwachten. Van élk beleid. Dit 'harde' paternalisme ("wij weten hoe het moet, luister naar ons") vertoont echter steeds meer dictatoriale neigingen ("wie niet luisteren wil, moet voelen") en dat was toch alweer enkele decennia geleden. Vrijheid is dus zéér voorwaardelijk voor onze aanwezige heren en dames politici; aangevoerd door twee liberale partijen. Liberazi's, quoi.

De vraag die ik me tegenwoordig steeds meer stel: waarom pikken er nog zoveel mensen dit beleid? Mijn antwoord heb ik deels gevonden in de gedisciplineerdheid waarmee mensen herhalen, bevestigen en verdedigen wat onze huidige beleidsmakers verkondigen. Niet noodzakelijk rechtstreeks, maar minstens op indirecte wijze. In reacties op wat door de media verspreid wordt. In gesprekken met familieleden, vrienden en collega's. In het (ver)oordelen zonder te willen (!) begrijpen. Dat 'niet willen begrijpen' wordt overigens steeds meer geëxpliciteerd, niet in de minste mate door het verkondigen van het "geen begrip hebben" voor bepaalde uitspraken of handelingen. Daarmee ga je dialoog uit de weg en blijf je in het Eigen Grote Gelijk zitten. Het is micro-dictatuur: "ik luister niet meer naar jou, wat jij zegt is irrelevant." Die micro-dictatuur heeft nu een politiek beleid gekregen dat op dezelfde wijze te werk gaat. Het paternalisme komt dus van beide kanten (top én bottom) en heeft een wederzijds versterkend effect - net daarom blijven zovele mensen dit pikken.

Hoe dat te doorbreken? Misschien met sensibiliseringsacties. Liefst zou ik die zien vanuit autonome (minderheids)groepen, maar ik zal niet onmiddellijk elk overheids- of bedrijfsinitiatief zomaar afschieten. Zolang er overheden en bedrijven zijn, lijkt het mij productief om via sensibiliseringsacties mensen te empoweren die anders geen platform hebben. Op voorwaarde dat er geen enkele partij het boeltje kaapt uiteraard, noch dat er wordt gesproken "in naam van" (wil je de voiceless een stem geven, geef ze dan een micro in plaats van zelf het woord te voeren!). Voor bedrijven geldt hetzelfde: geen ranzige sluikreclame of opportunistisch financieel gewin (wie de voiceless op voorwaardelijke wijze een podium geeft, oefent macht uit en mag bijgevolg oprotten!). Wat, naast sensibiliseren, een belangrijkere rol moet spelen, is ludieke, creatieve en radicale agitprop - in woorden én daden. Daar zijn al veel minder voorstanders van, maar het is net die tegenstand die moet doorbroken worden. Agiteer mensen door hen uit te dagen via provocatieve uitspraken en daden, door zaken te laten zien die ze niet willen zien of die hun verbeelding te boven gaan, door acties te voeren die een puberale geestdrift belichamen, door conflictueuze discussies leuk te maken met zelfspot, meta-opmerkingen en de nodige dosis hartelijkheid. Op internet zou men spreken van trolls. Wel, waarom niet? Ook trolls hebben een doel voor ogen (al was het maar uit puur amusement): elke vorm van paternalisme op zijn knieën brengen, by any means necessary (zelfs paternalisme met paternalisme bestrijden, want op die wijze kan je de totalitaire houding van je 'tegenstander' in de verf zetten).

Sensibilisering en agitprop zijn maar twee manieren om paternalisme te doorbreken. Of ze zoden aan de dijk gaan zetten, durf ik niet te garanderen. Wat ik echter wel durf garanderen, is dat je het niet doorbreekt via het goedbedoelde paternalisme van de huidige oppositie en traditionele linkerzijde. Hun paternalisme is de 'zachte' variant die schuil gaat in uitspraken als "vroeger was ik ook zo", "dat groeit er wel uit" en "in jouw situatie is dat normaal". Het is het begripvolle paternalisme, maar het impliceert nog steeds de banalisering, en in sommige gevallen zelfs negatie, van de verzuchtingen van de ander. Wat in dat zachte paternalisme eigenlijk gebeurt, is conformiteit aan de politiek correcte burgerlijkheid en een projectie van die waarden en normen op de ander. Het zou namelijk ondenkbaar zijn dat iemand zo wezenlijk anders is of denkt, dus moet het maar gereduceerd worden tot een extern probleem (leeftijd, opvoeding, gender,...). Dat die externe problemen net onderdeel zijn van de burgerlijke constructie, wordt daardoor niet meer begrepen. U bent ook een deel van het probleem. Het is dergelijk goedbedoelde paternalisme dat ik nog steeds merk bij progressieven, linksen en idealisten. Omgaan met dissidentie en diversiteit gebeurt ter linkerzijde dus op een begripvolle, maar volstrekt ontoereikende wijze. Men projecteert als het ware een burgerlijk ideaalbeeld op de ander en gaat alles wat niet in dat plaatje past op vriendelijke wijze banaliseren of ontkennen.

Concluderend wil ik stellen dat 'de burger' een construct is dat altijd conservatief is. Paternalisme is het middel waarmee men mensen in die burgerlijke identiteit dwingt; de harde variant door te sanctioneren als er niet gehoorzaamd wordt, de zachte door diversiteit te accepteren maar de dieperliggende problemen te verwaarlozen. De burgerlijke identiteit is uiteraard erg dynamisch en zelfs relatief inclusief. Radicale handelingen, ideeën of uitspraken kunnen dus perfect 'verburgelijken' (wat - jammer genoeg - vaak gepaard gaat met politiek en/of financieel gewin) door middel van sensibilisering; dat dit beter werkt in tijden van zacht paternalisme, spreekt voor zich. De agitprop behoudt in de tussentijd de ziel van al die radicale zaken die 'verburgerlijkt' zijn. Sensibilisering is dus nodig omdat het paternalisme op diplomatische en pacifistische wijze poogt van antwoord te dienen: het is burgerlijk qua methode, maar radicaal qua boodschap. Agitprop is echter nog onontbeerlijker omdat de burgerlijkheid nooit gaat veranderen door diplomatie en pacificatie alleen: conflict is onontbeerlijk voor verandering omdat het problemen klaar en duidelijk op de kaart zet. Wie die problemen dan gaat negeren of banaliseren, belichaamt de 'zij' waarmee het 'wij' in conflict gaat.

dinsdag 25 november 2014

Liberazi's, de nieuwe gatekeepers

Ik hou van taal(spel). Zonder zelf een taalkundige te zijn, durf ik al wel eens neologismen uitproberen. Liberazi is er zo ééntje van. Zoals al wel duidelijk zal zijn, is het een samentrekking van 'liberaal' en 'nazi'. Flauw, misschien. Knullig, ongetwijfeld. Maar effectief, want het is een woord dat - voor mij - zeer goed uitdrukt hoe ik momenteel naar het politieke klimaat kijk. Moest ik een kennis van het Grieks of Latijn gehad hebben, had ik ongetwijfeld met iets veel creatiever kunnen afkomen. Iets dat geen associaties oproept met Liberace bijvoorbeeld. Helaas.

Laat me toelichten. Liberalen vandaag zijn veel meer dan partijleden of het kiespubliek van Open VLD, MR, LDD of Vivant, ze gaan veel verder dan het UVV, het Willemsfonds, het LVSV, Libera! of Liberales, ze zijn niet enkel aanwezig bij het VBO, Unizo of Voka. Liberalen delen wel een min-of-meer gemeenschappelijke overtuiging over de waardevolheid van heel wat prototypische (humanistische) Verlichtingsideeën: de scheiding van kerk en staat, de voorkeur voor een electorale, parlementaire democratie, de scheiding der machten, het belang dat gehecht wordt aan een grondwet (en dus natiegrenzen) en universele rechten, een sterke aanhang aan het wetenschappelijke kritisch-rationalisme, de cruciale rol van vrij ondernemerschap, vrij onderzoek, vrije meningsuiting en vrije markt, het pluralistische tolerantie-ideaal en het cultiveren van burgerschap. In meer negatieve zin heerst er een overtuiging dat we op het einde van de geschiedenis staan (liberalisme is het eindpunt van wat de menselijke beschaving kan voortbrengen, in de eerste plaats omdat het het "beste der mogelijke werelden" zou zijn), de daarmee samenhangende doctrine van TINA (There Is No Alternative) en een geloof dat de conflicten die vandaag de wereld beheersen in de eerste plaats van culturele aard zijn (en dus zeker niet van, bijvoorbeeld, klassen aard) - kortom: capitalism prevails.

Het is vrij duidelijk dat de liberalen uit bovenstaande partijen / organisaties / verenigingen vandaag lang niet de enigen zijn die in dat denken mee gaan. Ook socialisten, groenen, syndicalisten en nationalisten kunnen in die zin liberaal zijn; net als conservatieven en progressieven. Liberalisme is dus een koepelterm geworden die van een ideologie uitgegroeid is naar een wereldbeeld; naar een dogma waar weinigen zich nog echt bewust van zijn. Er heerst m.a.w. een liberale hegemonie.

Naast een voorkeur voor heel wat zaken, delen liberalen ook een afkeer voor heel wat zaken: communisme, fascisme, nazisme, totalitarisme, dictatuur, (steeds meer) multiculturalisme, (georganiseerde) religie en - uiteraard - niet-Verlichte culturen. Doordat de liberale hegemonie zich kon ontpoppen als een tegenstander van alles wat dictatuur en "achterlijkheid" aangaat, is het evident dat geen enkele liberaal zich nog echt ter linker- of rechterzijde plaatst; het is een tegenstelling die voor hen vaak gewoon niet relevant meer is. Er zijn hoogstens de verschillen tussen sociaal-liberalen / sociaaldemocraten (die eerder links staan) en nationalistische liberalen / klassieke liberalen (die eerder rechts staan). Sommige liberalen gaan zelfs zodanig ver dat zij communisme, fascisme en nazisme allen in dezelfde socialistische of linkse lijn plaatsen; vaak het soort liberalen die we tegenwoordig bij o.a. N-VA of het KVHV aantreffen (ter rechterzijde dus).

Maar hoe je het ook draait of keert, er is géén term met een negatieve connotatie die we kunnen plakken op mensen die in deze liberale hegemonie slaafs meegaan of er actief aan meebouwen. Ik gebruikte daarom 'fascisten', maar het probleem daarmee is zowel de historische context als het gegeven dat er al decennia (aan de linkerzijde) wordt geprobeerd, zonder veel succes, om dat woord te herkaderen en actualiseren m.b.t. neoliberalen. Wie tegenwoordig een fascist wordt genoemd, lacht dat dan ook smalend weg en doet zijn belagers af als dom om nadien gewoon weer verder te gaan met de orde van de dag. Ik vind het dus interessanter om een nieuw (scheld)woord te vinden dat uitdrukt waar het nu echt om gaat. Geen fascisten, maar liberazi's: zij die de liberale hegemonie agressief of blind uitdragen en hiermee haar totalitaire karakter bestendigen. Het zijn de bewuste en onbewuste soldaten van het totalitaire liberalisme. Daarom is het meer dan ooit belangrijk dat iemand zich vandaag niet meer kan identificeren als (een) liberaal en daarmee tegelijk impliceren dat z/hij tegen totalitarisme is - de tijd dat het ene het andere uitsloot is al (minstens) meer dan dertig jaar voorbij.

Wat liberazi's vooral typeert, is een gemeenschappelijke aanvaarding van TINA én een zelfingenomen geloof dat TITA (This Is The Alternative) de oplossing zal bieden. Dat laatste hebben ze uiteraard gemeen met zowat alle verkondigers van afgelijnde ideologieën - alleen zweren enkel de liberazi's (on)bewust bij TINA net omdàt zij daarmee hun hegemonie consolideren. Bovendien zijn verkondigers van andere afgelijnde ideologieën vandaag schaars tot bijna onbestaande. TINA heeft namelijk betrekking op de hele politieke én economische constellatie. Politiek gezien gaat het dus over de aanvaarding van de parlementaire democratie, het sociaal overleg en het electoralisme, over constitutionalisme in nationale context en partijpolitiek. Economisch gezien gaat het over de doctrine van de groei, over het aanmoedigen van koopkracht en consumentisme, over geld als transactiemiddel in zowat alle handel en over de voortdurende creatie van jobs in loondienst. Het is dus op z'n minst ironisch te noemen als vakbonden schreeuwen dat er wél alternatieven zijn op TINA, terwijl zij zelf amper ingaan tegen de fundamenten van het politieke en het economische liberalisme. Nagenoeg alle politieke partijen, vakbonden, industrie en werkgeversorganisaties zweren bij TINA en dus de liberale hegemonie. Liberazi's are everywhere.

TINA is eigenlijk het Verlichtingsdogma bij uitstek en dat wordt enkel nog gecontesteerd in de marge door authentieke conservatieven (primitivisten, solidaristen, religieuzen, aristocraten,...), minderheidsgroepen / individuen die marxistische, feministische, ecologische of post-koloniale analyses maken en anarchisten van zowat alle strekkingen. Dit Verlichtingsdogma is wat wordt gepropageerd via marketing, media en onderwijs, wat wordt gepredikt door partijmilitanten en opiniemakers en wat wordt herhaald door ons, de burgers / het volk, in zowat elke discussie of meningsuiting. De gedisciplineerdheid, zeg maar slaafsheid, waarmee we oordelen vellen over de wereld en anderen ver/beoordelen, is een product van meer dan tweehonderd jaar eenzijdige Verlichtingsindoctrinatie (ik zeg eenzijdig, want de huidige liberale hegemonie was géén noodzakelijke uiting van het Verlichtingsdenken).

"Liberazi" is bovendien een ideale term om de huidige hypocriete houding ten aanzien van vrijheid aan te klagen. Want als er één ding is waar ik droef en woedend tegelijk van wordt, dan is het wel de opvattingen over vrijheid die door liberazi's worden geuit. Hun vrijheidsideaal is een doctrine die vol van tegenstrijdigheden staat, niet in de minste plaats omdat liberazi's vrijheid willen opleggen en daarmee de keuze voor een andere vrijheid uitsluiten. In hun ogen omdat enkel hún vrijheid een haalbare en realistische vrijheidsopvatting is. Dat terwijl het een opvatting is die volstrekt blind is voor de levensingrijpende vrijheidsbeperkingen die door kapitaal, efficiëntie en top-down sturing veroorzaakt worden. Of het nu om positieve of negatieve vrijheid gaat, is hier irrelevant. Punt is dat wat vandaag als vrijheid verkocht wordt, helemaal geen vrijheid is.

Tot slot wil ik nog even het populisme bij liberazi's aanhalen. Populistisch liberazisme trekt steeds meer de kaart van het politiek incorrect zijn, van het luidop zeggen wat - zogezeged - "iedereen denkt" of om één of andere reden "niet mag gezegd worden". Nooit is er zoveel beroep gedaan op de vrijheid van meningsuiting als wanneer zelfingenomen gezeik (want dat is het nagenoeg altijd) verkocht wordt als een kritische uiting. Het politiek incorrect zijn is vandaag zelfs zo'n stabiel onderdeel van de liberale hegemonie geworden, dat het bijna politiek incorrect is om net wél politiek correct te zijn. Wie frequent politiek incorrecte uitspraken doet, zoals ikzelf, wordt door de opname van die communicatiestijl in de liberale hegemonie vanuit linkerzijde vaak meteen gelijkgesteld aan een neoliberale apologeet. De keren dat ik al versleten ben voor fascist of bourgeois louter omdat ik iets grappig vond wat ik niet grappig hoorde te vinden, zijn niet meer bij te houden... Polarisering is dus een giftige bijwerking van het politiek incorrecte populisme: diversiteit verdwijnt en vrijheid van meningsuiting wordt niet meer dan een holle kreet.

Of een scheldwoord een goede manier is om het zelfingenomen gebral van ons allen terug een lesje in bescheidenheid te leren, betwijfel ik. In één woord pogen "de vijand" uit te drukken, is uiteraard te simplistisch. De realiteit is eindeloos veel complexer dan het aanwijzen van één bepaalde vijand. Wat het echter wel doet, is een gevoel, een frustratie kanaliseren en onder woorden brengen. "Liberazi" drukt in één woord uit wie vandaag de gatekeepers zijn van het status quo. Wie verandering beoogt, wie revolutionair is, wie een betere wereld wil helpen creëren (al dan niet op individueel niveau), gaat het conflict aan met die liberazi's - zij vormen het laatste maar meest hardnekkige obstakel om de richting die we sinds het einde van de 18de eeuw zijn ingeslagen van koers te doen veranderen.

donderdag 13 november 2014

Het liberale taboe: geweld

Ik heb me proberen in te houden om een blogbericht te schrijven over het geweld op de nationale betoging op 6 november. Vooral omdat het niet bepaald een mening is die door velen gedeeld wordt en doorgaans door een shitstorm aan verwijten gevolgd wordt. In het beste geval komen er goedbedoelde waarschuwingen voor mogelijke opvolging door de staatsveiligheid. Honestly, als ze me vandaag nog niet af en toe eens opvolgen, dan denk ik niet dat ik zo goed bezig ben. We leven desondanks nog in wat een vrij land moet voorstellen en omdat na een week de gemoederen nog steeds niet bedaard zijn, besloot ik toch weer in mijn stream-of-consciousness toetsenbord te kruipen.

Vorige week in de media citeerde men de politie van Antwerpen: "We zijn niet bang voor de dokwerkers". Deze week ging De Standaard nog een stapje verder om clicks en verkoopcijfers te boosten: Politie vreest voor doden bij volgende betoging. Los van het feit dat ik graag eens een even grote nationale betoging tegen de Van Thillo's, de De Nolfs en de Ysebaerts van dit land zou zien, is er een globale en giftige tendens om betogingen (en eventuele escalatie) zo tendentieus te kaderen dat de kranten er hun eigen nieuws mee creëren. De aangekondigde "vrees voor doden bij de volgende betoging" (staking eigenlijk, maar wie verschiet nog van foutieve berichtgeving tegenwoordig?), zal gegarandeerd veel clicks opleveren op 24 november. Als er dan effectief doden vallen, is het nog maar de vraag in hoeverre de geweldenaars zich lieten opfokken door wat ze voordien lazen in de gazetten en op internet. Tegelijk is het ook aan stakingssabotage doen: door de disproportionele vrees van de politie de ether in te sturen, zullen heel wat pacifistische stakers zich misschien laten intimideren en afwezig blijven, waardoor de acties kleinschaliger en marginaler worden. De rol van de media is met andere woorden niet te onderschatten - zeker niet in gedigitaliseerde tijden als dit.

Op welke manier blijkt dat de gemoederen nog steeds niet bedaard zijn? Eén duidelijke vraag blijft op ieders lippen liggen: wie zijn de schuldigen van de escalatie op de nationale betoging? Het is een vraag waar ik zo moe van word. Vooral omdat iedereen haar/zijn antwoord al klaar heeft. Mijn antwoord is - tegendraads als altijd: "Who cares?" Geïntoxiceerde dokwerkers, anarchisten en (mogelijk) neo-nazi's en undercover flikken zijn in conflict gegaan met al even door adrenaline en haantjesgedrag gechargeerde ordetroepen die danig gemilitariseerd waren dat de agressiviteit er van af liep - black bloc technieken werden gebruikt, net als nog maar zelden gebruikte ordehandhanvingstechnieken. Flikken bij ons staan weinig in dergelijke gewelddadige omgeving en de ervaring om hiermee om te gaan is dus bitterlaag - het hoeft niet te verbazen dat zij op een gegeven punt ook gewoon overschakelden op overlevingsinstincten.

Beide kampen zijn dus in fout en tegelijk is niemand in fout. Waarom zouden we mensen namelijk willen verwijten of beschuldigen van hun overlevingsdrang te volgen? We zouden beter kijken naar hoe de druk van de ketel genomen kan worden in plaats van te blijven zoeken naar schuldigen. Aan alle schuldzoekers wil ik dan ook deze, belangrijke, nuance meegeven: wanneer de gemoederen hoog oplopen (zoals de voorbije maanden) en men dat blijft voeden met haattaal (uit beide kampen), fok je mensen op. Afhankelijk van opvoeding, temperament en sociale context gaan mensen daar anders mee om - wie dat niet wil inzien (en er zijn er velen), is gewoon een achterlijk en dom kalf (pro-vo-ka-tie!). Dat politici, opiniemakers, vakbonden, werkgeversorganisaties, ceo's en media vandaag hun handen wassen in onschuld, is dan ook vreselijk hypocriet. Niet omdat zij eenduidig "de schuldigen" zouden zijn, maar omdat ze in de escalatie van 6 november een cruciale rol gespeeld hebben. Antwerps havenarbeider en ABVV-delegee Sven Naessens schreef een zeer treffende en persoonlijke blog, getiteld 'Dodelijke slachtoffers', die deze alinea misschien verder kan verduidelijken.

Ik wil nog heel even tot de "essentie" gaan: het liberale "eigen keuze / vrije wil" discours (dat bij vele mensen de achterliggende of intuïtieve reden is om schuldigen te gaan zoeken) is alleen maar van tel in een context waarin rationele en beredeneerde overwegingen kunnen gedijen. Zelfs de meest doorwinterde liberale filosoof zal dat bevestigen en, als het wetenschappelijker moet zijn, er zullen maar weinig - géén - neurologen zijn die een positieve correlatie kunnen aantonen tussen "aanwezigheid van veel adrenaline" en "vermogen om beheerst te beslissen". In (de frontlinie van) een betoging heersen emoties als euforie, woede en frustratie, net als gevoelens van verontwaardiging en verbondenheid. Daar komt dus allemaal weinig "rationaliteit" bij te pas, zélfs al zou je hoogopgeleid zijn, komen uit de betere middenklasse en doorgaans een rustig temperament hebben.

Vanuit dat besef kunnen we politici, opiniemakers, vakbonden, werkgeversorganisaties, ceo's en media wel héél kwalijk nemen dat zij haattaal blijven spuien, want zij hebben niet alleen de tijd en ruimte om beheerst te blijven, zij hebben een enorme spanwijdte die in elke huiskamer haar eigen effect te weeg brengt. Door hun gepolariseer en gestigmatiseer zet je kwaad bloed. Dat dit zich kan vertalen in geweld, is vandaag evenveel geldig als tweehonderd of tweeduizend jaar geleden - ook wij zijn nog steeds vatbaar voor "barbarisme", hoe graag we ons ook geciviliseerd willen profileren. Achteraf komen zeuren en gaan (ver)oordelen, is dus walgelijk zelfingenomen en vreselijk hypocriet. Het gaat echter verder dan alleen de top-down beweging. Elk grof woord (krapuul, onnozelaars, debielen, marginalen,...) dat ik tegenwoordig op de sociale media lees aan het adres van de geweldenaars (zowel ordetroepen als betogers), zal de volgende confrontaties ook alleen maar rustelozer maken. Die woorden komen niet zelden uit de mond van mensen die zelf de vrede staan te prediken: burgertrutten die hoogopgeleid zijn en pretenderen te weten hoe de vork écht in de steel zit, hoe de problemen écht aangepakt moeten worden. Ik zeg 'burgertrutten' omdat ik hen graag agiteer en eens wil kijken hoe lang het duurt alvorens hún zelfvoldane bloed kookt. Want zolang ze van aan de zijlijn staan toe te kijken en (ver)oordelen, is hun stem inhoudsloos en overstijgt het het standaard paternalisme en superioriteitsgevoel nooit.

Iedereen draagt dus zijn verantwoordelijkheid. Een schuldige is niet aan te wijzen en bovendien volstrekt irrelevant zolang we geen structurele, systemische verandering willen - en dat is vandaag noch bij het oppositie- en vakbondsgejoel, noch bij het extreemrechtse en neoliberale beleid te vinden. Individuele verantwoordelijkheid binnen onze collectieve verantwoordelijkheid durven erkennen én durven opnemen, is misschien wel de belangrijkste reden waarom ik het geweld vandaag niet veroordeel en schrijf wat ik hier schrijf. Dat en het gegeven dat ik ook een hoogopgeleide burgertrut ben, maar één die vooral in eigen huis de arrogante know-it-alls een koekje van eigen deeg wil geven. Ik ben me bewust van mijn arrogantie, are you?

donderdag 6 november 2014

Noch links, noch rechts


Nationale betoging. Ik heb er lang over getwijfeld. Zou ik naar Brussel gaan? Zou ik mee betogen tegen de federale regering? Zou ik me eens volledig smijten en me niets aantrekken van wat mijn omgeving daarvan denkt? De twijfel heeft ervoor gezorgd dat ik volstrekt besluitloos de aanvang van de betoging miste. Dus besloot ik maar om een dagje de riooljournalistiek en het kattengejank op de sociale media te volgen; ongetwijfeld evenveel adrenaline als in de betoging meelopen.

Het is een wederkerend "probleem" bij mezelf en, stel ik vast, vele generatiegenoten: activisme gebeurt via de sociale media, een zekere vorm van je m'en fous-tisme en discursieve of retorische agitatie, vaak met een eerder arrogante houding. Misschien ligt de oorzaak daarvan wel deels in het verlammend effect van de polarisatie die sinds de verkiezingspropaganda genadeloos door blijft woeden? Het afzetten "tegen alles" lijkt daardoor gratuit te zijn, ook al is het dat zeker niet (noch is het "tegen alles"). Maar wil je niet in één van de twee kampen terecht komen, moet je wel schreeuwen, roepen en tieren. Ik wil me niet associëren met het extreemrechtse en neoliberale onderdrukkingsbeleid, noch wil ik me associëren met het conservatieve corporatisme en staatsfetisjisme dat oppositie en vakbonden prediken. Beide kanten zijn voor mij van totalitaire aard. Of om wat hedendaags jargon te gebruiken: achterlijke fascisten, dat zijn ze, allebei.

Mijn, zeer korte, kijk op de zaken? Zowat alles wat door de regering wordt uitgebraakt, is klinkklare onzin. De taal die gesproken wordt en de maatregelen die getroffen worden, staan bol van paternalisme, revanchisme en megalomanie. De vakbonden en oppositie schieten in een kramp. Hun voorgedragen oplossingen komen voort uit dezelfde communistische en socialistische trukendoos die al sinds jaar en dag de vrijheid van ons allen inperkt en bureaucratische moordmachines creëren. Voilà. Karikaturaal misschien, maar blijft u toch nog even doorlezen.

Want dan is de (sociale) media daar! Een plaats die bomvol staat van bevooroordeelde taal aan het adres van de betogers en, veel meer nog, de amokmakers. Vele journalisten en mensen die deze taal uiten, doen dat en passant in de good news shows die Facebook, Twitter en de commerciële media zijn. En passant, als in: zonder na te denken en ervan uitgaande dat hun mening publiek gedragen wordt en (dus) moreel superieur is. Omgekeerd zie ik echter hetzelfde bij vele betogers die maar blijven benadrukken dat ze voor "allen samen" strijden; even later zijn "allen samen" dan de drie grote vakbonden en de vijf linkse oppositiepartijen. De polemiek in de (sociale) media vergaat meteen weer in een links-rechts tegenstelling waar je als andersdenkend individu maar best je mond kan houden (of er probeert tegenin te gaan en meteen een halve dag kwijt bent).

In de tussentijd zijn de fundamenten van zowel de linkse als rechtse politieke verbeelding nog steeds niet geëvolueerd sinds het einde van de 18de eeuw. Daarin vinden ze elkaar dan ook (en dat is waarom ik "noch links, noch rechts" bepleit): de electorale en parlementaire democratie, de nood aan economische groei, de creatie van werkgelegenheid, het streven naar meer koopkracht, het ondiscuteerbare belang van natiegrenzen en ga zo maar door. Allen "waarden" die door vele linkse en rechtse opinie- en beleidsmakers schaapsgewijs verkondigd worden en die door de vox populi lijken gedragen te worden. "There is no alternative" is dan ook het meest doctrinaire credo van de afgelopen decennia. Een dogma dat zich kan meten aan de ergste religieuze fundamentalismen - en dat voor een land dat zich, minstens op staatsniveau, profileert als pluralistisch, seculier en vrijzinnig! Ironisch genoeg is het linkse alternatief uit identiek hetzelfde rotte hout gesneden.

Vandaag was dus niet "mijn" betoging omdat de diversiteit aan stemmen integraal verloren ging. Ik ben echter niet van plan de frustraties van de betogers te banaliseren, noch het gepleegde geweld te veroordelen (van beide kanten). De huidige regering is tevens niet "mijn" regering, maar ik ben evenmin van plan de frustraties van kleine zelfstandigen, Nederlandstaligen in (de rand rond) Brussel en angstige mensen te banaliseren. Ik wens echter geen pacificatie, maar conflict. Conflict waarin politieke en levensbeschouwelijke visies kunnen besproken, verdedigd én uitgeprobeerd worden in de publieke ruimte. Zolang die ruimte gekaapt wordt door weldenkend links en populistisch rechts (en de media hen een micro onder de neus houdt), zal die ruimte echter dezelfde polariserende onzin blijven voortbrengen. De publieke ruimte blijft dan een plaats waar diversiteit een illusie is en waar de aanwezige zelfingenomenheid alleen maar kan bestreden worden door minstens even zelfingenomen te keer te gaan. Niemand is hiervan verontschuldigd. Niemand.

Deze tijden zijn tijden van verandering. Stabiliteit moeten we even opbergen óf we moeten het bescheidener gaan invullen. Vakbonden blijven aandringen op stabiliteit door de jaren 1970 als maatstaf te gebruiken. Rechts beleid profileert zichzelf als "verandering", maar geeft identiek hetzelfde reactionaire antwoord als in de jaren 1980. De navelstaarderigheid van waaruit we ons Westers samenlevingsmodel blijven bekijken, is gefundeerd in een onuitstaanbaar zelfingenomen moralisme. Ik wil dat niet vervangen door andere onuitstaanbare zelfingenomen moralismes, zoals pakweg ook in de VS, Israël, de IS en Rusland terug te vinden zijn. Ik wil dat vervangen door een zelfreflectieve, twijfelende en tragere politiek waarin top-down beweging geminimaliseerd wordt. Het zal het gestresseerde en gejaagde leven alsook de uitgeputte natuurlijke omgeving alleen maar ten goede komen. Pasklare oplossingen heb ik niet en ook rotsvaste antwoorden ga ik niet geven, dus vraag er niet naar. Denk er zélf over na, maar denk liefst anders dan ik of we staan opnieuw nergens.

Ik was dus niet in Brussel. Daar heb ik vooralsnog geen spijt van gehad. Al diegenen die de behoefte hebben zichzelf in een moreel superieure positie te zetten omdat u er nu net wél of net niet was, weet dat u geen haar beter bent dan uw opponent. U oordeelt, maar u begrijpt niet. U braakt een mening uit, maar u weigert om andere visies en methodes grondig te leren kennen. U bent de reden waarom polarisatie zo succesvol is. U houdt uw eigen frustraties in leven.

woensdag 23 april 2014

Burgerlijke verkiezingslogica ontkracht

Via de kersverse anarchistische blog Stem niet! Denk voor jezelf! zullen er binnenkort enkele teksten geupload worden in het kader van de verkiezingen van 2014. Deze zullen vooral gaan over de standpunten inzake anti-verkiezingscampagnes en alternatieve manieren om aan politiek te doen. Hier wil ik echter komaf maken met de burgerlijke verkiezingslogica waar het gros van de middenklasse slaafs in meegaat. Met een oproep aan de jeugd poogt men nu om burgerlijke waarden te rammen in de hoofden van een generatie die al lang geen baat meer heeft bij de institutionele politiek. Het hersenspoelen van jonge mensen zorgt ervoor dat men op oudere leeftijd denkt te weten wat goed is wanneer het op verkiezingen aankomt: "Stemmen is enorm belangrijk!"

Omdat jongeren geen boodschap hebben aan dezelfde bourgious bullshit die al decennialang schering en inslag is en ons politieke denkvermogen hierdoor in een wurggreep houdt, volgt hier een andere vorm van "educatie". Het komt ongeveer hierop neer: u bent niet slimmer of beter wanneer u gaat stemmen. Eerder het tegendeel is waar.

Ziehier de burgerlijke dogma's waarin jonge, potentieel kritische geesten gedwongen worden:


Laat ik deze eens stuk voor stuk ontkrachten en/of nuanceren.

01. Je mening telt. Geef ze dus.
Je mening is niet af te leiden uit een stemformulier. Het gaat hier dan ook niet over een mening, maar over een bolletje kleuren dat niet meer wil zeggen dan "+1 voor partij of persoon X". Indien politici geïnteresseerd zouden zijn in je mening (wat uiteraard kan), is het overigens een vreselijk moeilijke bevalling om hierover te communiceren. Menig politicus heeft de tijd niet om alle meningen van potentiële kiezers te overwegen en beantwoorden. Dat komt omdat er veel te weinig politici zijn voor veel te veel mensen. Je moet echter niet meer politici aan de macht helpen, maar je eigen politicus zijn. Je vertegenwoordigt je eigen belangen, niemand anders.

02. Je stem bepaalt mee het beleid van de komende jaren.
Het enige wat je stem doet, is een bepaalde partij of politicus (een) zetel(s) bezorgen. Wat die partij of politicus doet, is compromissen maken met andere partijen en politici zonder ooit echt te bekomen wat men beloofde te doen. De kleur of koers van een beleid wordt gezet door mensen, organisaties en bedrijven die achter de schermen ageren, niet door jouw stem. Jouw stem werkt alleen maar als een excuus om de wanpraktijken goed te praten ("want ze zijn legaal aan de macht gekomen").

03. Zo kan je jezelf niet verwijten dat je had kunnen meebeslissen.
Je had sowieso niet kunnen meebeslissen en je hoeft jezelf dan ook niets te verwijten. Wat beslist wordt, staat volledig buiten jouw invloed. Je kan jezelf beter verwijten wel gestemd te hebben, want jouw stem zal gebruikt worden om grote misstappen in jouw schoenen te schuiven - jij hebt namelijk ingestemd met het beleid.

04. Anders geef je politici de vrijheid om te doen en laten wat ze willen.
Dat doe je hoe dan ook. Eens men een mandaat heeft, is het zeer uitzonderlijk dat dit wordt weggenomen - politici hebben gedurende vijf of zes jaar een enorm grote vrijheid om te doen en laten wat ze willen. Bovendien kost het heel wat tijd en energie om te achterhalen of de partij of politicus waarop je stemde doet wat van haar/hem verwacht wordt. De controle hierop is vrijwel onbestaande.

05. Je wil niet om het even wie aan de macht zien.
Dat is meestal correct, ook al gaat het vaak om relatief kleine verschillen. Een rechtse of linkse regering blijft politiek voeren binnen de instituties en verandert doorgaans niets fundamenteel. Een belastingverschuiving hier, een kleine hervorming daar, maar grote structuren (kapitalisme, constitutioneel-parlementaire democratie, corporatisme, marktlogica, staatsgrenzen,...) blijven volharden.

De burgerlijke logica van puntje 5 laat overigens geen ruimte voor "je wil niemand aan de macht zien". Nochtans een zeer waardevol en belangrijk standpunt.

06. Anders verspeel je het morele recht straks te zeuren over het beleid.
Tijd om kwaad te worden. Je verspeelt het morele recht om te zeuren als je niet gaat stemmen?! Meer bourgeois kan een uitspraak niet worden. Het burgerlijke gepeupel stelt (in al zijn arrogantie) met deze uitspraak dat je geen mens meer bent waar naar geluisterd moet worden wanneer je niet gaat stemmen. Het is het totalitaire denken dat vervat zit in de repetitieve en gewillige slaafsheid van de liberale / democratische goegemeente. Zij vergeten echter dat iedereen die wel gaat stemmen, willens nillens heeft ingestemd met de methode van het stemmen. Dat betekent dat ze instemden met alle risico's: een beleid dat niet naar hun zin is, je persoonlijke voorkeur die in de oppositie terecht komt of een gedeelde regering waarin compromissen gemaakt worden met een partij die je niet aan de macht wou zien. Is het dan niet zeer ironisch om daar achteraf wel over te klagen? Je wist namelijk op voorhand dat een constitutioneel-parlementaire democratie nu éénmaal zo werkt. De klagers zouden dus beter NIET gaan stemmen. Wie niet gaat stemmen, heeft ontegensprekelijk het morele recht om te zeuren over het beleid, meer dan (maar niet exclusief) zij die wel gaan stemmen.

Het is heel erg belangrijk om een enorme aanstoot te nemen aan dergelijke uitspraken omdat het het liberale superioriteitsdenken probeert op te dringen door in te spelen op het moreel verantwoordelijkheidsgevoel. Dat het hier om een valse verantwoordelijkheid gaat die mensen in een keurslijf dwingt, vergeet men uiteraard liefst. "Oerdom en achterlijk" zijn zo'n beetje de woorden die bij mij naar boven komen wanneer men zo'n uitspraken doet.

07. Er wordt beweerd dat jongeren tussen 18 en 25 niet geïnteresseerd zijn in politiek. Bewijs het tegendeel.
Het tegendeel kan je veel beter bewijzen door op straat te komen, door actiecomités op te richten, door je te organiseren en gezamenlijk je eigen toekomst uit te stippelen. Je bewijst helemaal niets door te gaan stemmen omdat je door te stemmen niet de minste blijk van interesse geeft. Interesse meet je niet door de aantal stemmers op te tellen tussen 18 en 25. Velen gaan gewoon stemmen omdat het moet of omdat ze denken op die manier aan hun politieke verantwoordelijkheid tegemoet te komen (= burgerlijke slaafsheid). Wie geïnteresseerd is in politiek, gaat niet mee in het parlementaire en electorale spelletje van de oude generaties, maar brengt politiek terug naar het volk, naar de straten, naar de werkvloer en naar culturele evenementen. Zo bewijs je het tegendeel, niet door te stemmen.

08. Jonge mensen hebben het meeste te winnen of verliezen bij verkiezingen aangezien zij later langer moeten leven met de gevolgen ervan.
Hoewel hier een grond van waarheid in zit, is de voorafgaande veronderstelling verkeerd: verkiezingen zijn niet de enige politieke inbreng die we hebben. Meer zelfs, ze zijn de meest zwakke en waardeloze politieke inbreng. Wie inzit met haar/zijn toekomst gaat niet vertrouwen op het beleid dat uitgestippeld wordt, maar gaat proberen hier zelf een rol in te spelen. Niet door jezelf verkiesbaar te stellen. Niet door te gaan lobbyen. Niet door het eigen gewin na te streven en in die context te doen alsof de regels niet op jou van toepassing zijn. Zelf een rol spelen, betekent een eigen politieke verantwoordelijkheid opnemen in alles wat je doet, beslist en zegt.

09. Je mag blij zijn dat je in België mag stemmen en dat tijdens eerlijke verkiezingen. Dat is zeker niet overal evident.
Meer van hetzelfde liberale superioriteitsdenken. Alles is relatief als je België vergelijkt met de rest van de wereld. Wanneer je de zaken zo bekijkt, horen wij over niets te klagen. Dat wij uitbuiting en onderdrukking in stand houden in binnen- en buitenland, is blijkbaar bijzaak - het deert ons toch niet. Nochtans gaan de zaken ook in België niet al te goed. De zelfmoord- en depressiecijfers zijn bij ons van de hoogste ter wereld. Ook is er een stijging van onverdraagzaamheid, werkloosheid en economisch opportunisme waar te nemen, evenals een groter wordende kloof tussen arm en rijk. De Belgische zelfgenoegzaamheid is dan ook misplaatst en ronduit wansmakelijk. Dat we ons pogen te sussen met "eerlijke verkiezingen" is zielig en toont het gebrek aan inhoudelijke argumentatie. Verkiezingen zoals we die bij ons kennen, zijn beter dan geen of corrupte verkiezingen, maar het zijn louter nuanceverschillen - de elites bij ons zijn gewoon "legaler". Dat heeft echter niets met democratie te maken.

10. Je komt nog eens buiten en kan een babbeltje doen met mensen uit de buurt.
Ga eens naar een betoging. Neem eens deel aan actiecomités of discussiegroepen. Zet een lokaal project op poten met je buren. Allemaal veel socialer dan een bolletje gaan kleuren.


Het moet gedaan zijn met dergelijke burgerlijke betweterigheid op jonge mensen los te laten wanneer het aankomt op verkiezingen. Problemen moet je aanpakken, niet doorschuiven. Wanneer je ze niet kan aanpakken door geld-, energie- of tijdsgebrek, moet je de mogelijkheid hebben om erover te communiceren via rechtstreekse contacten. Politieke desinteresse is geen probleem van Generatie Y, maar evenzeer van de babyboomers en Generatie X. Hun politieke participatie beperkt zich tot stemmen tijdens verkiezingen en de installatie van allerhande ondemocratische mechanismes (van de nadruk op verdienstelijkheid en efficiëntie tot de invloed van geld en wetenschap). Generatie Y kan zich opwerpen als een frisse wind, zoals de babyboomers dat ooit ook deden. Wie weet effenen we een pad dat Generatie Z kan beginnen bewandelen over een half decennium. Of we kunnen gewoon gaan stemmen en onze toekomst uit handen geven aan het grote geld, de particuliere belangen van bedrijven en overheidsinstellingen en de grillen van de markt.

Stem liever niet. Denk en doe gewoon zelf.

vrijdag 4 april 2014

Chantal Mouffe en het linkse conservatisme

Soms wordt een mens er moe van... Voor de zoveelste keer werd deze week opgeroepen tot meer links populisme, ditmaal door Chantal Mouffe in Knack (02/04/2014). Het failliet van links dat sinds het einde van de jaren 1980 de (institutionele) politiek in haar greep houdt, blijft hierdoor volharden. Door andermaal op te roepen tot het belang van parlementaire verkiezingen, de verspreiding van partijpropaganda en de cruciale rol van de staat te benadrukken, zal links het niet redden - ze schrijven zich hiermee in in de logica van conservatieve beleidsvormen. De links-rechts dichotomie die sinds de Franse Revolutie ons denken heeft gevormd, is vandaag steeds meer een reactionaire en ontoereikende visie op wat politiek is en kan zijn. Links zijn vandaag betekent een nieuwe dichotomie. Huidig links is datgene wat buiten de constitutionele parlementaire democratie staat (en de hiermee samengaande traditionele links-rechts dichotomie) en vooruitgang beoogt via grondwerking, tegencultuur en ongehoorzaamheid (en dus niet louter via wetenschap, efficiëntie en groei). Huidig rechts is alles wat te maken heeft met het in stand houden van een politieke constellatie die berust op natiegrenzen, staatsoppressie en traditionele exclusieve methodes. Men kan het huidige links opvatten als een "post-links" (voor zij die zich willen onttrekken aan de traditionele dichotomie) of een "nieuw links" (voor zij die zich in de traditie van de 1960s en 1970s willen plaatsen). Dat nieuwe links verkende Koen Raes reeds in Socialisme in de Postmoderniteit (1990), waarin hij een dringende integratie van meer anarchisme in het traditionele links voorstond. We zijn bijna vijfentwintig jaar later en nog steeds lijkt links niet te willen erkennen dat de parlementaire democratie een deel van het probleem is - representatie is nodig, zoals Mouffe terecht aanhaalt, maar niet in de vorm zoals we die vandaag kennen; niet via een parlement waar 150 mensen uit een tiental partijen handelen "in het belang van" (de naïviteit!) meer dan 11.000.000 mensen.

Er is veel om het over eens te zijn met Mouffe: haar afkeer van het neoliberale Europa, van het zielloze kosmopolitische archetype van Guy Verhofstadt en van de vermoeiende heropleving van archaïsche klassenretoriek, maar ook haar pleidooi voor meer (antagonistisch) debat tussen (agonistische) tegenstanders, voor de relativiteit van natiegrenzen en voor de erkenning van het belang van identiteiten. Al deze ideeën werden samengebracht in de theorie van de radicale democratie (die samen met Ernesto Laclau werd uitgewerkt helft jaren 1980) waar diversiteit de centrale locus is. Ze introduceerde hiermee het post-marxistische denken (niet "post" als in "voorbij" of "na", maar "post" die de invloed van de poststructuralistische denkers benadrukt), ook al is die benaming louter academische profilering. Menig revolutionair en analytisch marxist zal het niet met haar eens zijn, maar des te meer vindt ze bijval bij zij die niet in traditionele marxistische literatuur op zoek gaan naar alternatieven voor de constitutionele / liberale democratie. Mouffe is, net als Jürgen Habermas, dus één van die hedendaagse figuren waarbij democraten ten rade kunnen gaan.

Wat deze denkers typeert, is een diepgeworteld en onuitgesproken geloof in de kunde van de mens om te weerstaan aan de verleiding van macht en materiële luxe. Mouffe spreekt bijvoorbeeld over "grote machtsblokken [die] elkaar in evenwicht houden". Veel verschil met de traditionele liberale opvatting over de trias politica van Montesquieu zie ik niet. De aspiraties zijn dezelfde: machtsconcentratie controleer je met andere (en dus meer) machtsconcentratie - zij zouden elkaar dan zogezegd "in evenwicht" houden. Dit machtspluralisme blijkt in de praktijk echter vaak voorbij te gaan aan individuen en aan minderheidsgroepen (hun macht is nagenoeg niets waard binnen het legale raamwerk). Michael Parenti toonde reeds vele malen aan dat de grote machtsblokken onderling dan wel een strijd uitvechten, de burger / het volk kijkt machteloos toe en is slachtoffer. Oproepen tot participatie aan verkiezingen die leiden naar representatie binnen een constitutionele democratie, zoals Mouffe doet, is dan ook volstrekt ongepast voor iemand die ooit de woorden "radicale democratie" claimde - de facto verandert er namelijk niets, behalve wat machtsverschuivingen. De pluralistische theorieën over macht vergeten vaak een beangstigende realiteit: hoewel er inderdaad geen monolithisch blok tegenover de burgers / het volk staat, is die perceptie er wel. Een terechte perceptie, zo blijkt: overheden, justitie, onderwijsinstellingen, media, lobbygroepen, vakbonden en bedrijven vechten onder elkaar een strijd uit, maar wij staan erbij en kijken ernaar. We ondergaan hun beslissingen en hebben er willens nillens aan te gehoorzamen. We ondergaan hun brainwashing en leren - ironisch genoeg - dat we "kritisch moeten zijn" met als resultaat dat iedereen zichzelf kan vleien met de overtuiging kritischer te zijn dan een ander.

De keuze om te participeren aan het machtspluralisme vereist echter vergaande carrièreveranderingen, heel wat tijd en energie (die ons reeds wordt afgenomen door bovengenoemde instanties) en een zekere mate van ambitie en kennis die bij heel wat mensen gewoon ontbreken omdat ze andere prioriteiten hebben. Wie niet participeert aan het machtspluralisme, kiest er uiteraard niet voor om zomaar te gehoorzamen, om slaafs te volgen of om te ondergaan wat in hun plaats besloten werd. Zij maken geen keuze om behandeld te worden als vee. Het betekent dat zij fundamenteel andere keuzes maken in hun leven (vaak is er bovendien niet eens sprake van keuzes) waarvoor in onze maatschappij meestal geen plaats is. Het pluralisme van de liberale goegemeente is dan ook holle retoriek - dat is logisch omdat een constitutionele democratie inherent aanstuurt op het wegwerken van dissidentie en transgressie en het bevorderen van homogeniteit en afvlakking. Via "recuperatie van radicale ideeën" doet zij net wat een markt doet: de plooien gladstrijken zodat ze geen bedreiging meer vormen, niet door ze te commodificeren, maar door ze in een legaal raamwerk te gieten zodat ze kunnen worden gecontroleerd, afgedwongen en opgelegd. Het is ironisch dat Mouffe waarschuwt voor sociale en politieke fagocytose op markten (cf. Fawkes maskers, Guevara t-shirts,...), maar niet inziet dat het met institutionele politiek net zo is.

Mouffe is een fantastisch politiek filosofe wanneer ze het heeft over diversiteit. Dat het een centrale locus is voor een democratie, is helemaal correct. Zonder diversiteit verdwijnt democratie. De "zuiverheid" (of het nu om taal, cultuur of ideologie gaat) die vele rechtse partijen nastreven, is dan ook inherent anti-democratisch. Ik volg Mouffe eveneens in haar hieruit volgende treurnis dat er vandaag een neoliberale hegemonie is waarop geen alternatieven geduld worden. Onze opties worden gelimiteerd tot pest en cholera en dat wordt ons verkocht als keuzevrijheid. Agonistisch conflict bestaat amper omdat we elkaar louter zien als concurrenten (of, erger, inferieuren) en niet als waardige tegenstanders met eigen (en legitieme!) verzuchtingen. Alle claims vanuit de huidige rechterhoek die aanspraak maken op neutraliteit en objectiviteit, zijn dan ook véél gevaarlijker dan de extreem-rechtse propaganda van neofascisten of de marxistische propaganda van communisten omdat ze een (partij)onafhankelijke en niet-ideologische connotatie oproepen. Neutraliteit staat dan ook lijnrecht tegenover diversiteit en, net als de Onzichtbare Hand, is het gewoon klinkklare onzin.

Door haar heftige nadruk op diversiteit, bracht Mouffe een uiterst on-marxistisch principe in het marxisme. Dit is misschien wel haar meest waardevolle bijdrage. Haar radicale democratie (of agonistische democratie, of agonistisch pluralisme, of kortweg agonisme) is een vorm van democratie waar links inspiratie uit kan putten. Het is dan ook schrijnend dat Mouffe op dezelfde lijn als Slavoj Žižek blijkt te staan, die stelt dat de indignados en de Occupy beweging "nutteloze naïevelingen [zijn] die liever in het luchtledige bezig zijn". Hetzelfde pedante cynisme en dezelfde intellectuele arrogantie die gepaard gingen met de verzetsbewegingen in de jaren 1960 en 1970 duikt ook hier weer op. Dat dit gebeurt vanuit de rechterflank hoeft niet te verbazen, maar als zelfs de linkerflank deze bewegingen niet op hun waarde kunnen schatten, ziet de toekomst van links er niet goed uit. En dat is niet meer dan terecht: navelstaarderigheid hoort afgestraft te worden.

Het prefiguratief politieke project waar deze bewegingen zich op toeleggen (cf. "this is what democracy looks like"), lijkt geen ingang te vinden bij de linkse intellectuele elite à la Mouffe en Žižek. Dat is echter nog niet het ergste. Men hoeft het namelijk niet eens te zijn met de waardevolheid van dit project. Alleen blijkt dat deze elite ook maar weinig begrip kan opbrengen voor deze bewegingen. Alsof ze er niets kunnen uit afleiden behalve "dat er iets mis is". Alsof zij, i.e. de linkse elite, niets strategisch, theoretisch of methodologisch meer kunnen bijleren. Het is uiteraard deels een conflict tussen generaties, maar het is meer dan dat. Wanneer je de historische achtergrond van prefiguratieve aspiraties nagaat, merk je dat het een conflict is tussen marxistische nazaten (waarin de staat een centrale rol speelt) en anarchistische nazaten (waarin gepoogd wordt een eigen wereld te creëren en de bestaande uit te hollen - de staat heeft hier niet noodzakelijk een centrale rol in, meestal niet zelfs). Voor de marxistische lijn heb je kennis, educatie en "verlichting" nodig. De anarchistische lijn teert meer op intuïtieve gevoelens van onrechtvaardigheid, onderdrukking en ongelijkheid, op reële gevoelens zoals honger/dorst, koude/droogte, armoede en eenzaamheid.

Waarom blijven de linkse intellectuelen dan toch steeds marxistische arrogantie gebruiken om deze jonge mensen en erfgenamen van anarchistische tradities en methodes tot "dom" en "naïef" te degraderen? Uiteindelijk hebben zij voor zichzelf allemaal interessante academische, politieke of syndicale carrières uitgestippeld en, zoals Mouffe zelf toegeeft, zijn het allen bon vivants geworden. Het beeld van de vette vakbondsman die kreeft zit te eten met enkele ceo's in maatpak terwijl de arbeiders dromen van een betere wereld, sluipt mijn verbeelding binnen... Linkse intellectuelen zijn vaak niet veel beter. Antonio Negri is misschien de enige die een status geniet als o.a. Mouffe, Žižek, Habermas en Badiou en ook daadwerkelijk moeten vluchten is uit eigen land en uiteindelijk toch nog dertien jaar in de gevangenis zat. Dat maakt hem niet noodzakelijk de meest geloofwaardige of interessante linkse intellectueel, maar het is wel frappant om te zien hoe Negri's schrijven veel meer beïnvloed is door prefiguratie en anarchisme dan menig ander links intellectueel.

De armzalige argumentatie waarmee de indignados en Occupy worden afgeschreven door Mouffe, is bovendien weinig hoopgevend: "Die bewegingen zijn tegen een representatieve democratie. Die vinden ze ondemocratisch. Zij willen een basisdemocratie. Alleen denk ik dat je geen democratie kunt hebben zonder representatie." De bevooroordeeldheid waarmee zij spreekt t.a.v. deze bewegingen is vermoeiend. De representatieve democratie waar deze bewegingen tegen zijn, is deze zoals die zich manifesteert in een constitutioneel-parlementaire democratie, waar vertegenwoordigers voor x-aantal jaren verkozen worden, waar kiesdrempels of tweepartijenstelsels bestaan, waar mandaten naast zich worden neergelegd, waar partijlijnen slaafs gevolgd worden. Kortweg: waar mensen één keer om de zoveel tijd de illusie hebben een stem te krijgen, maar nadien gedurende jaren gebukt gaan onder het verkozen beleid. Dat de anti-verkiezingsoproep in Spanje desastreuze gevolgen heeft gehad, is inderdaad betreurenswaardig. En toch kan een mens zich afvragen of het gaan stemmen ook maar één fundamenteel verschil had gemaakt. De "veelbelovende" regeringen van Brown, Obama en Hollande bleken (en blijken) niet opgewassen tegen de wil van het neoliberale Europa, het winstbejag van de financiële markten, de corruptie en het stijgende racisme. Moeten we dan gewoon allemaal linkser stemmen? Gaan sociaaldemocratische, ecologische en socialistische partijen dan echt de oplossing voorzien? Of moeten we gewoon stoppen met geloven in verandering van bovenaf en handelen alsof er geen overheden zijn? De wetten naast ons neerleggen. Het zélf doen. Collectieven en bewegingen vormen. Vernieling aanbrengen daar waar nodig en solidair zijn met onderdrukte minderheden en individuen. Empowerment nastreven. Ik zie meer heil in deze laatste strijd. Basisdemocratie, directe democratie, participatieve democratie, horizontale democratie (kortweg horizontalisme), grassroots democratie of anarchisme - allemaal termen om gelijkaardige methodes en gevoelens uit te drukken: decentralisering nastreven, egalisering van macht als eeuwig werkpunt aanvaarden, anti-autoritaire strijd in elke levenssfeer uitbouwen, prefiguratie als strategie en ideaal aanwenden, directe actie als een praktische ethiek propageren, "do it yourself" cultus uitbouwen, lokale netwerken en globale bewegingen versterken, diversiteit aanmoedigen en omarmen, burgerlijke ongehoorzaamheid cultiveren, etc.

Mouffe leeft in een comfortabele positie waar ze een extra fles wijn kan openen en tot in de vroege uurtjes kan keuvelen in de woning van collega's intellectuelen uit Princeton en Harvard. Radicale democratie of salonsocialisme? Ik zie vooral dat tweede. Daar is uiteraard een plaats en een tijd voor en dergelijke attitude hoeft niet te leiden naar een vijandbeeld, maar wel naar een agonistisch tegenstander. Wij zijn ongeduldig en dat ongeduld is gerechtvaardigd door de ecologische en economische context. Wij willen nu verandering en die wil is gerechtvaardigd want we gaan er op ethisch en cultureel vlak op achteruit. Wij hebben geen zin om de traditionele machtsstrijd te voeren waar compromissen gemaakt worden binnen een hegemonisch raamwerk dat als realiteit aanvaard wordt. Wij hebben geen zin om te kiezen tussen pest en cholera, maar willen echte alternatieven - alternatieven waar we zelf op zoek naar gaan en die we zelf uitproberen; vaak illegaal, zelden zonder succes. Wij hebben misschien wel steun van onze ouders en van het sociale vangnet, maar we hebben ook een eergevoel en een zekere fierheid. Wij willen op onze eigen benen kunnen staan en onze capaciteiten, talenten en kundes aanwenden, zonder naïef te zijn over productieprocessen, levensnoodzakelijkheden en noeste arbeid. Wij denken reeds voor onszelf en weten zéér goed wat we niet willen; wat we wel willen, leren we al doende - net zoals iedereen. Nu is de tijd om politieke tegenstand te bieden, om de legitimiteit van de huidige constitutionele democratie te ondergraven en om rechts de slag op de bek te geven die ze al dertig jaar verdient.

Geen knechten. Geen meesters.

zaterdag 7 september 2013

Wat kunnen vrijzinnigen leren van paus Franciscus?

Vooreerst wil ik te kennen geven dat ik op vlak van geloof geen ambigu persoon ben. Ik ben atheïstisch en stel dat niet elke dag opnieuw in vraag. Dat andere mensen wel geloven en dat geloof ook belijden, is evenmin iets waar ik me druk om maak. Of er nu een God is of niet, is voor mij een vraag die in mijn leven geen rol speelt. Meer zelfs, de vraag komt mij voor als een anachronisme.

Daarnaast wil ik zeer fel benadrukken dat ik het kerkelijke instituut, in casu het Rooms-katholieke, geen warm hart toe draag. Integendeel. Hoewel ik begrip kan hebben voor het christendom en erken dat er enorm veel waardevols in te vinden is (en hier zelfs enkele zaken van toe pas in mijn eigen leven), heb ik géén begrip voor haar geïnstitutionaliseerde variant. Op dat vlak sluit ik mij deels aan bij Petr Chelčický, Lev Tolstoj, Roland Bainton en de christelijke anarchisten, die de degeneratie van het christendom laten samenvallen met haar institutionalisering sinds het Edict van Milaan (313). Ik sluit me er maar deels bij aan, omdat voor mij het christendom al veel eerder degenereerde (om maar enkele voorbeelden te geven: haar inclusieve karakter werd reeds onder paus Anicetus (ca. 150) teniet gedaan door de introductie van de idee van 'ketterij', de klerikale hiërarchie werd ingevoerd door paus Cajus (ca. 285) en ook het celibaat was reeds verplicht (ca. 300)), maar dat wil niet zeggen dat het pas sinds haar institutionalisering was dat ze haar eerder pacifistische houding verloor.

Nu die zaken uitgeklaard zijn, wil ik iets doen wat atheïsten per definitie niet horen te doen: het opnemen voor het christendom. Meer zelfs: het opnemen voor de huidige paus, de leider van de Rooms-katholieke Kerk. De reden waarom ik dit doe, is omdat een tussentijdse evaluatie vanuit seculiere hoek ook eens positief mag zijn (hoewel Marc Reynebeau begin juli in De Standaard reeds een eerste evaluatie gaf). Laten we hierbij in gedachten houden dat het om een voorlopige evaluatie gaat, dat er heel wat thema's zijn waar de paus lang niet ver genoeg in gaat (of zelfs helemaal geen verandering in wil zien) en dat hij, als zijnde een jezuïet die zich vernoemde naar Franciscus van Assisi (de oprichter van de Franciscaner orde, waar de nadruk ligt op armoede en broederschap), evengoed een wolf in schaapskleren kan zijn die vooral een zeer goede PR-ploeg rondom zich heeft. Dat even op de achtergrond houdend, kunnen we wel enkele zaken aanhalen die pleiten voor zijn oprechtheid, zijn sympathieke profiel en zijn wil tot verandering. Kortom: om zijn algehele menselijkheid.

We zullen aanvangen vanaf begin juli.

1) In Lampedusa fulmineerde hij vurig tegen de oprukkende "globalisering van onverschilligheid". Dit kan begrepen worden in lijn met zijn afkeer van de 'cultus van het geld' (als analogie met het gouden kalf), waar het geld over de mensen heerst in plaats van omgekeerd. Hierdoor ontstaat een apathische houding naar het leed van anderen toe.

2) Dat Franciscus nederigheid hoog in het vaandel draagt, konden we reeds afleiden uit zijn garderobe en zijn weigering om in de pauselijke residentie te verblijven in het Vaticaan. Hij deed er echter nog een schepje bovenop toen hij beval om een levensgroot standbeeld van hem te verwijderen in Buenos Aires. Als paus is het nagenoeg onmogelijk om een personencultus te vermijden, maar Franciscus doet er toch alles aan om deze verafgoding te ondermijnen.

3) Een nieuwe, geactualiseerde wetgeving in het Vaticaan ging op één september van kracht. Opvallend hierin is het harde optreden tegen pedofilie en kindermisbruik door geestelijken. Deze wetgeving is ondertussen uitgebreid naar alle organen die afhankelijk zijn van de Heilige Stoel.

4) Toen de paus zijn trip naar Brazilië ondernam voor de Wereldjongerendagen, vuurde hij de ene na de andere revolutionaire boodschap de wereld in. In de sloppenwijk Varginha en op het strand van Copacabana sprak hij onder andere zijn ongenoegen uit over werkloosheid en corruptie, om ten slotte de jeugd op te roepen "to want to be the actors of change".

5) Ook nam hij expliciet standpunt in over het thema van homoseksualiteit. Hij stelde dat homoseksuelen niet gemarginaliseerd mogen worden, maar moeten worden opgenomen in de samenleving. Dat hij een onderscheid maakte tussen homoseksualiteit en homoseksuele praktijken is uiteraard waar, maar het is niettemin de meest progressieve formulering die een paus ooit gedaan heeft in het verwoorden van het officiële standpunt van de Kerk ten aanzien van holebi's.

6) In zijn strijd om het Vaticaan transparant te krijgen, versterkte de paus de controle op de Vaticaanse bank. Hij wil hiermee een voorbeeld zijn om de financiële wereld tot verantwoordelijkheid op te roepen.

7) Zijn recente selfie kon ook tellen in verhoging van de aaibaarheidsfactor. Het is een zoveelste voorbeeld van de bereikbaarheid en aanwezigheid van de paus onder de mensen. Persoonlijk telefoongesprekken voeren op informele basis met gelovigen, wandelen door gevaarlijke sloppenwijken van Rio en gezellig mee djembé spelen, zijn er nog zo enkele.

8) Ten slotte riep de paus recentelijk op om de plannen over een mogelijke oorlog in Syrië te verlaten.

Het lijkt me duidelijk dat de intenties van de paus, evenals zijn profilering, een grote stap in de goede richting zijn. Onder meer het oproepen tot sociaal verzet, de vurigheid waarmee hij de rijken en machtigen met de vinger wijst (en zelf het voorbeeld geeft via zijn bescheidenheid), zijn weerzin van een personencultus en zijn houding als 'man onder het volk', de deugdelijkheid die hij zelf - als nederig mens - poogt te verwezenlijken en het aanhalen van controversiële thema's op eerder progressieve wijze (voor de Rooms-katholieke Kerk althans), lijken allen in zijn voordeel te pleiten. Me dunkt dat we het, pausgewijs, niet beter konden treffen.



Alle open deuren intrappen - van zijn houding ten aanzien van vrouwelijke clerus en homoseksuele praktijken tot zijn criminalisering van klokkenluiders uit het Vaticaan en druggebruik - lijkt me in deze even ongepast. Dit zijn namelijk thema's waar je van de Rooms-katholieke Kerk zelden tot nooit enige progressiviteit hoeft te verwachten. Het feit dat vrijzinnigen en atheïsten zo onvermoeid blijven refereren naar deze zaken, lijkt in de eerste plaats dan ook een zwaktebod te zijn. De vrijzinnigheid en het atheïsme definiëren zichzelf namelijk nog steeds tegenover en door religie. Wanneer religie daarentegen een positie inneemt die pleit voor (economische) gelijkheid, sociale cohesie en broederlijkheid (wat overigens aloude thema's zijn) en de vrijzinnigen hier - over het algemeen - nergens een positieve evaluatie van geven, toont het de armoede van de kinderen van de Verlichting des te meer aan. En dat is ontgoochelend.

Het is bovendien frustrerend dat de missioneringsdrang die aanwezig is in vele religieuze instellingen, overgenomen is door de vrijzinnigen en atheïsten. Hun boodschap is er echter vooral één van "gelovigen zijn dom", "religie is de oorzaak van alle miserie" en "de wetenschappen hebben geen boodschap aan God" - het zijn platitudes geworden die de doorsnee argumenten van gelovige mensen nergens overstijgen. Niet alle vrijzinnigheid vertaalt zich zo uiteraard, maar het is wel het grote uithangbord - van Dawkins tot Van den Berg. Waarom kan men niet toegeven dat de Rooms-katholieke Kerk meer is dan haar conservatieve identiteit op moreel gebied, maar eveneens een progressieve identiteit kan hebben op economisch gebied? Of een gelijkwaardige identiteit kan hebben op spiritueel gebied? Het is overduidelijk dat paus Franciscus, hoewel een conservatief op moreel gebied, veeleer progressief is op economisch gebied. Moest hij de standaard geweest zijn voor de pausen uit het verleden, had de reformatie misschien nooit plaatsgevonden - die is er namelijk deels gekomen omwille van de decadenties in Rome.

En nu roept de paus op tot een "doe-het-zelf" mentaliteit. Wees zelf de verandering. Verwacht niet alles van het Vaticaan, van je lokale kerk of van meneer pastoor, maar ga zelf de straat op om de verandering te bekomen die je wil zien. De analogie met de andersglobalistische ethos is hier overduidelijk en het hoeft dan ook niet te verbazen dat Franciscus stevig beïnvloed is door de Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheologie (ook al heeft hij expliciet te kennen gegeven er géén aanhanger van te zijn wegens te marxistisch). Wat de vrijzinnigen dus beter eens zouden erkennen, is het progressieve karakter van de paus' economische agenda, die we bijna anti-kapitalistisch kunnen noemen. Het is een punt waar heel vele christenen, alsook moslims en joden, zich in kunnen vinden en dat zij tevens al decennialang verkondigen. Dat de voorgaande pausen hieraan voorbij gingen en vooral de moreel conservatieve kaart trokken, doet daar niets aan af. Dat het Westen de islam blijft stigmatiseren als achtergesteld en barbaars, doet eveneens niets af aan de anti-kapitalistische basisintuïtie van vele moslims. Deze basisintuïtie is een goede, want het kapitalisme is vandaag ongetwijfeld hét structurele probleem waar de wereld onder gebukt gaat. Hoe komt het dan toch dat de georganiseerde vrijzinnigheid en de o-zo superieure Westerse atheïsten zelden publiekelijk standpunt innemen over dat destructieve kapitalisme? U hoeft echt geen marxist te zijn om te zien welk leed we allen ondergaan. U kan eveneens perfect een voorstander zijn van vrijemarktwaarden en tevens het kapitalisme verachten. Waarom dan toch die laffe houding? Mij lijkt dat nu eerder iets dat een paus zou doen...

Dat er redenen zijn tot wantrouwen naar de paus toe, betwist ik echter niet, maar voorlopig zal Franciscus van Assisi zich niet keren in zijn graf. Dus misschien moeten vrijzinnigen in onze omstreken die niet voor de zoveelste keer in herhaling willen vallen, eens nadenken over wat vandaag een urgentere emancipatiestrijd uitdrukt: de islam en andere godsdiensten blameren omwille van hun moreel conservatisme, of de financiële accumulatie en machtsconcentratie onderuit halen? Beiden hoeven elkaar niet uit te sluiten (liefst niet!), maar momenteel zijn de verhoudingen in het Westen zodanig scheefgetrokken, dat het schrijnend wordt. Ik durf me als atheïst amper uitspreken over mijn appreciatie voor de huidige paus, omdat ik het gevoel heb dan vooral heel erg dom over te komen. Ik noem me in de praktijk al lang geen atheïst of vrijzinnige meer, wegens de sectaire en doctrinaire associatie die deze termen oproepen, maar zo nu en dan poog ik toch nog even de diversiteit ervan te verdedigen. Daarom: ik, als atheïst en vrijzinnige, ben ervan overtuigd dat we vandaag meer kunnen leren van paus Franciscus dan van pakweg Richard Dawkins of Etienne Vermeersch.

Dat wil niet zeggen dat ik mee ga in de hysterie die rond de paus hangt, maar ik weiger eveneens oeverloze tirades te houden met zaaddodend saaie evidenties over paus en kerk. Dergelijk missioneringsgehalte is niet alleen vermoeiend, het werkt mij ook op de zenuwen. Zodanig zelfs, dat ik liever paus Franciscus aan het woord hoor dan een zoveelste vrijzinnige die hetzelfde gebral verkondigt als reeds talloze keren gezegd werd.