Doel van de blog

Mijn foto
Steeds hoogst persoonlijke, waar mogelijk subversieve, maar meestal triviale schrijfsels.

zaterdag 7 september 2013

Wat kunnen vrijzinnigen leren van paus Franciscus?

Vooreerst wil ik te kennen geven dat ik op vlak van geloof geen ambigu persoon ben. Ik ben atheïstisch en stel dat niet elke dag opnieuw in vraag. Dat andere mensen wel geloven en dat geloof ook belijden, is evenmin iets waar ik me druk om maak. Of er nu een God is of niet, is voor mij een vraag die in mijn leven geen rol speelt. Meer zelfs, de vraag komt mij voor als een anachronisme.

Daarnaast wil ik zeer fel benadrukken dat ik het kerkelijke instituut, in casu het Rooms-katholieke, geen warm hart toe draag. Integendeel. Hoewel ik begrip kan hebben voor het christendom en erken dat er enorm veel waardevols in te vinden is (en hier zelfs enkele zaken van toe pas in mijn eigen leven), heb ik géén begrip voor haar geïnstitutionaliseerde variant. Op dat vlak sluit ik mij deels aan bij Petr Chelčický, Lev Tolstoj, Roland Bainton en de christelijke anarchisten, die de degeneratie van het christendom laten samenvallen met haar institutionalisering sinds het Edict van Milaan (313). Ik sluit me er maar deels bij aan, omdat voor mij het christendom al veel eerder degenereerde (om maar enkele voorbeelden te geven: haar inclusieve karakter werd reeds onder paus Anicetus (ca. 150) teniet gedaan door de introductie van de idee van 'ketterij', de klerikale hiërarchie werd ingevoerd door paus Cajus (ca. 285) en ook het celibaat was reeds verplicht (ca. 300)), maar dat wil niet zeggen dat het pas sinds haar institutionalisering was dat ze haar eerder pacifistische houding verloor.

Nu die zaken uitgeklaard zijn, wil ik iets doen wat atheïsten per definitie niet horen te doen: het opnemen voor het christendom. Meer zelfs: het opnemen voor de huidige paus, de leider van de Rooms-katholieke Kerk. De reden waarom ik dit doe, is omdat een tussentijdse evaluatie vanuit seculiere hoek ook eens positief mag zijn (hoewel Marc Reynebeau begin juli in De Standaard reeds een eerste evaluatie gaf). Laten we hierbij in gedachten houden dat het om een voorlopige evaluatie gaat, dat er heel wat thema's zijn waar de paus lang niet ver genoeg in gaat (of zelfs helemaal geen verandering in wil zien) en dat hij, als zijnde een jezuïet die zich vernoemde naar Franciscus van Assisi (de oprichter van de Franciscaner orde, waar de nadruk ligt op armoede en broederschap), evengoed een wolf in schaapskleren kan zijn die vooral een zeer goede PR-ploeg rondom zich heeft. Dat even op de achtergrond houdend, kunnen we wel enkele zaken aanhalen die pleiten voor zijn oprechtheid, zijn sympathieke profiel en zijn wil tot verandering. Kortom: om zijn algehele menselijkheid.

We zullen aanvangen vanaf begin juli.

1) In Lampedusa fulmineerde hij vurig tegen de oprukkende "globalisering van onverschilligheid". Dit kan begrepen worden in lijn met zijn afkeer van de 'cultus van het geld' (als analogie met het gouden kalf), waar het geld over de mensen heerst in plaats van omgekeerd. Hierdoor ontstaat een apathische houding naar het leed van anderen toe.

2) Dat Franciscus nederigheid hoog in het vaandel draagt, konden we reeds afleiden uit zijn garderobe en zijn weigering om in de pauselijke residentie te verblijven in het Vaticaan. Hij deed er echter nog een schepje bovenop toen hij beval om een levensgroot standbeeld van hem te verwijderen in Buenos Aires. Als paus is het nagenoeg onmogelijk om een personencultus te vermijden, maar Franciscus doet er toch alles aan om deze verafgoding te ondermijnen.

3) Een nieuwe, geactualiseerde wetgeving in het Vaticaan ging op één september van kracht. Opvallend hierin is het harde optreden tegen pedofilie en kindermisbruik door geestelijken. Deze wetgeving is ondertussen uitgebreid naar alle organen die afhankelijk zijn van de Heilige Stoel.

4) Toen de paus zijn trip naar Brazilië ondernam voor de Wereldjongerendagen, vuurde hij de ene na de andere revolutionaire boodschap de wereld in. In de sloppenwijk Varginha en op het strand van Copacabana sprak hij onder andere zijn ongenoegen uit over werkloosheid en corruptie, om ten slotte de jeugd op te roepen "to want to be the actors of change".

5) Ook nam hij expliciet standpunt in over het thema van homoseksualiteit. Hij stelde dat homoseksuelen niet gemarginaliseerd mogen worden, maar moeten worden opgenomen in de samenleving. Dat hij een onderscheid maakte tussen homoseksualiteit en homoseksuele praktijken is uiteraard waar, maar het is niettemin de meest progressieve formulering die een paus ooit gedaan heeft in het verwoorden van het officiële standpunt van de Kerk ten aanzien van holebi's.

6) In zijn strijd om het Vaticaan transparant te krijgen, versterkte de paus de controle op de Vaticaanse bank. Hij wil hiermee een voorbeeld zijn om de financiële wereld tot verantwoordelijkheid op te roepen.

7) Zijn recente selfie kon ook tellen in verhoging van de aaibaarheidsfactor. Het is een zoveelste voorbeeld van de bereikbaarheid en aanwezigheid van de paus onder de mensen. Persoonlijk telefoongesprekken voeren op informele basis met gelovigen, wandelen door gevaarlijke sloppenwijken van Rio en gezellig mee djembé spelen, zijn er nog zo enkele.

8) Ten slotte riep de paus recentelijk op om de plannen over een mogelijke oorlog in Syrië te verlaten.

Het lijkt me duidelijk dat de intenties van de paus, evenals zijn profilering, een grote stap in de goede richting zijn. Onder meer het oproepen tot sociaal verzet, de vurigheid waarmee hij de rijken en machtigen met de vinger wijst (en zelf het voorbeeld geeft via zijn bescheidenheid), zijn weerzin van een personencultus en zijn houding als 'man onder het volk', de deugdelijkheid die hij zelf - als nederig mens - poogt te verwezenlijken en het aanhalen van controversiële thema's op eerder progressieve wijze (voor de Rooms-katholieke Kerk althans), lijken allen in zijn voordeel te pleiten. Me dunkt dat we het, pausgewijs, niet beter konden treffen.



Alle open deuren intrappen - van zijn houding ten aanzien van vrouwelijke clerus en homoseksuele praktijken tot zijn criminalisering van klokkenluiders uit het Vaticaan en druggebruik - lijkt me in deze even ongepast. Dit zijn namelijk thema's waar je van de Rooms-katholieke Kerk zelden tot nooit enige progressiviteit hoeft te verwachten. Het feit dat vrijzinnigen en atheïsten zo onvermoeid blijven refereren naar deze zaken, lijkt in de eerste plaats dan ook een zwaktebod te zijn. De vrijzinnigheid en het atheïsme definiëren zichzelf namelijk nog steeds tegenover en door religie. Wanneer religie daarentegen een positie inneemt die pleit voor (economische) gelijkheid, sociale cohesie en broederlijkheid (wat overigens aloude thema's zijn) en de vrijzinnigen hier - over het algemeen - nergens een positieve evaluatie van geven, toont het de armoede van de kinderen van de Verlichting des te meer aan. En dat is ontgoochelend.

Het is bovendien frustrerend dat de missioneringsdrang die aanwezig is in vele religieuze instellingen, overgenomen is door de vrijzinnigen en atheïsten. Hun boodschap is er echter vooral één van "gelovigen zijn dom", "religie is de oorzaak van alle miserie" en "de wetenschappen hebben geen boodschap aan God" - het zijn platitudes geworden die de doorsnee argumenten van gelovige mensen nergens overstijgen. Niet alle vrijzinnigheid vertaalt zich zo uiteraard, maar het is wel het grote uithangbord - van Dawkins tot Van den Berg. Waarom kan men niet toegeven dat de Rooms-katholieke Kerk meer is dan haar conservatieve identiteit op moreel gebied, maar eveneens een progressieve identiteit kan hebben op economisch gebied? Of een gelijkwaardige identiteit kan hebben op spiritueel gebied? Het is overduidelijk dat paus Franciscus, hoewel een conservatief op moreel gebied, veeleer progressief is op economisch gebied. Moest hij de standaard geweest zijn voor de pausen uit het verleden, had de reformatie misschien nooit plaatsgevonden - die is er namelijk deels gekomen omwille van de decadenties in Rome.

En nu roept de paus op tot een "doe-het-zelf" mentaliteit. Wees zelf de verandering. Verwacht niet alles van het Vaticaan, van je lokale kerk of van meneer pastoor, maar ga zelf de straat op om de verandering te bekomen die je wil zien. De analogie met de andersglobalistische ethos is hier overduidelijk en het hoeft dan ook niet te verbazen dat Franciscus stevig beïnvloed is door de Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheologie (ook al heeft hij expliciet te kennen gegeven er géén aanhanger van te zijn wegens te marxistisch). Wat de vrijzinnigen dus beter eens zouden erkennen, is het progressieve karakter van de paus' economische agenda, die we bijna anti-kapitalistisch kunnen noemen. Het is een punt waar heel vele christenen, alsook moslims en joden, zich in kunnen vinden en dat zij tevens al decennialang verkondigen. Dat de voorgaande pausen hieraan voorbij gingen en vooral de moreel conservatieve kaart trokken, doet daar niets aan af. Dat het Westen de islam blijft stigmatiseren als achtergesteld en barbaars, doet eveneens niets af aan de anti-kapitalistische basisintuïtie van vele moslims. Deze basisintuïtie is een goede, want het kapitalisme is vandaag ongetwijfeld hét structurele probleem waar de wereld onder gebukt gaat. Hoe komt het dan toch dat de georganiseerde vrijzinnigheid en de o-zo superieure Westerse atheïsten zelden publiekelijk standpunt innemen over dat destructieve kapitalisme? U hoeft echt geen marxist te zijn om te zien welk leed we allen ondergaan. U kan eveneens perfect een voorstander zijn van vrijemarktwaarden en tevens het kapitalisme verachten. Waarom dan toch die laffe houding? Mij lijkt dat nu eerder iets dat een paus zou doen...

Dat er redenen zijn tot wantrouwen naar de paus toe, betwist ik echter niet, maar voorlopig zal Franciscus van Assisi zich niet keren in zijn graf. Dus misschien moeten vrijzinnigen in onze omstreken die niet voor de zoveelste keer in herhaling willen vallen, eens nadenken over wat vandaag een urgentere emancipatiestrijd uitdrukt: de islam en andere godsdiensten blameren omwille van hun moreel conservatisme, of de financiële accumulatie en machtsconcentratie onderuit halen? Beiden hoeven elkaar niet uit te sluiten (liefst niet!), maar momenteel zijn de verhoudingen in het Westen zodanig scheefgetrokken, dat het schrijnend wordt. Ik durf me als atheïst amper uitspreken over mijn appreciatie voor de huidige paus, omdat ik het gevoel heb dan vooral heel erg dom over te komen. Ik noem me in de praktijk al lang geen atheïst of vrijzinnige meer, wegens de sectaire en doctrinaire associatie die deze termen oproepen, maar zo nu en dan poog ik toch nog even de diversiteit ervan te verdedigen. Daarom: ik, als atheïst en vrijzinnige, ben ervan overtuigd dat we vandaag meer kunnen leren van paus Franciscus dan van pakweg Richard Dawkins of Etienne Vermeersch.

Dat wil niet zeggen dat ik mee ga in de hysterie die rond de paus hangt, maar ik weiger eveneens oeverloze tirades te houden met zaaddodend saaie evidenties over paus en kerk. Dergelijk missioneringsgehalte is niet alleen vermoeiend, het werkt mij ook op de zenuwen. Zodanig zelfs, dat ik liever paus Franciscus aan het woord hoor dan een zoveelste vrijzinnige die hetzelfde gebral verkondigt als reeds talloze keren gezegd werd.

vrijdag 12 juli 2013

Het Fawkes-masker: de vermarkting van subversiviteit?

Sinds het ontstaan van Anonymous en de Occupy beweging is de symbolische kracht van de film V for Vendetta, waarin gerechtigheid zegeviert via de illegaliteit, van grote waarde geworden. Dit is het meest opvallend waar te nemen bij de mensen die hetzelfde masker als de protagonist van deze film, genaamd V, dragen. We mogen dergelijke symbolische subversiviteit niet onderschatten - het roept een associatie op met een vrijere wereld voor iedereen. Het masker symboliseert tevens een betekenisvolle strijd tegen al zij die deze vrijere wereld willen onderdrukken.

Persoonlijk vind ik deze Guy Fawkes-maskers erg cool (dat is de filmfreak in mijzelf die V for Vendetta altijd al een erg straffe prent vond) en ben ik niet te hautain om de betekenis ervan voor radicale middens te erkennen. Maar... Ondertussen heeft de markt haar weg (terug)gevonden naar dit product. Zij die deze markten als problematisch ervaren (i.e. de mensen die het Fawkes-masker dragen als de belichaming van een subversief statement en niet louter een modetrend), worden nu zelf consumenten op de markt van Fawkes-maskers. Meteen daardoor verliest het masker zijn subversiviteit en wordt het een cynische spotprent voor domme liberaaltjes, apathische conservatiefjes en pedante socialistjes.


Vooreerst wil ik een korte analyse van het algemene probleem (i.e. vermarkting van subversiviteit) geven... Een vriend van mij merkte nog niet zo lang geleden op dat markten werken op een gelijkaardige wijze als het fysiologische proces fagocytose. Omdat ik geen celbioloog ben en hier dus niet op een correcte wijze kan over schrijven, raad ik aan de omschrijving van dit proces vooral zelf na te lezen. De analogie met de werking van markten zou hieruit duidelijk moeten worden: markten nemen andere markten in zich op (ze 'voeden' zich hiermee zodat ze groter en resistenter worden) en zorgen ervoor dat subversieve elementen die buiten de markten bestaan, vermarkt worden door deze op te nemen in de marktlogica (een defensieve reactie om de 'infectie' en 'invasie' van de marktideologie te voorkomen). Hoewel ik erg houd van deze treffende analogie, wil ik toch twee belangrijke nuances aanbrengen.

          1) Een analogie met een fysiologisch proces doet terug denken aan de - gevaarlijke - analogieën die in de 19de en vroege 20ste eeuw gemaakt werden tussen sociale processen en biologische feitelijkheden. Eén van de meest bekende voorbeelden hiervan was "de maatschappij als organisme", waarin mensen als cellen werden voorgesteld en de maatschappij in haar totaliteit als een lichaam werd gezien. Wanneer een maatschappij slecht functioneerde, en het lichaam dus 'ziek' was, werd dit geweten aan de ongewenste aanwezigheid van een aantal mensen, of liever, van een aantal minderheidsgroepen die moesten worden 'genezen'. De wijze waarop zich dit ontwikkelde, kwam in de eerste en voornaamste plaats uit (atheïstisch-)wetenschappelijke en (verlichtings-)progressieve hoek en resulteerde in de maakbaarheid van mens en maatschappij cost what it may. Tot welke gruwelijkheden dit geleid heeft, kunnen we lezen in De mens voorbij (2008) van Gie van den Berghe. Ik hoef dit hier niet allemaal te herhalen.

Dergelijke fysiologische / biologische analogieën worden vandaag, in neoliberale context, nog vermoeiend veel gemaakt om de eigen handelingen en ideologie (ja hoor!) te verantwoorden - àls men al enige moeite doet om zich te verantwoorden. De minderheidsgroepen die het in deze analogieën moeten bekopen, zijn grotendeels dezelfde als die onder de totalitaire regimes van de 19de en vroege 20ste eeuw: werklozen, vreemdelingen, religieuzen (nu geen joden, maar moslims), de derde leeftijd, jongeren en studenten, zigeuners en nomaden, anarchisten, andere politieke stromingen (nu geen liberalen, maar communisten), etc. Terwijl ik de analogie van de fagocytose met een zeer negatieve connotatie gebruik, zullen vele voorstanders van de huidige neoliberale constellatie dit aanwenden op een positieve wijze: "ja, markten werken als organismen, zie je wel dat ze volkomen natuurlijk zijn!" Ironisch genoeg moet er voor deze 'natuurlijkheid' een religieus geloof gehecht worden aan de Onzichtbare Hand, dat verkocht wordt in rationele termen. Door deze Onzichtbare Hand kan je bovendien als mens, of het nu om een enkeling of een kleine groep gaat, zogezegd geen invloed uitoefenen op de marktwerking. Als slotsom krijg je dus een voorstelling van markten als natuurllijke (want ze werken als een organisme), rationele (want ook al moet je geloven dat ze werken als een organisme - fysiologische en sociale processen zijn namelijk nooit identiek -, er is altijd wel een rationele uitleg voor) en democratische (want iedereen staat zogezegd mee aan het roer en individuen of kleine groepen beïnvloeden zogezegd de marktwerking niet) fenomenen. Het beleid dat hier het meest aan beantwoord? Laissez faire!

De bedenking in deze eerste nuance is dus tweezijdig. We moeten met dergelijke analogieën opletten, enerzijds omdat markten niet 'genezen' moeten worden door ze te pletter te reguleren of aan banden te leggen en hierdoor miljoenen slachtoffers te maken, anderzijds omdat we niet mogen geloven in de illusie dat we "niets kunnen doen" aan de marktwerking (omdat het een natuurlijk proces zou zijn) en we haar dus beter "met rust laten". Wanneer we fagosytose als descriptieve term aanwenden voor de marktwerking, moet we dan ook opletten voor waardegeladen interpretaties. En daarmee komen we bij de tweede nuance.

          2) Ik gebruik de analogie met een negatieve connotatie. Daarom ben ik nog geen anti-marktfundamentalist. Markten als micro-sociale en tegelijk interglobale fenomenen zijn voor mij de beste wijze om handel en economie te bedrijven. Dat zijn niet de a) monster-markten van vandaag die worden gestuurd door oligopolische multinationals en conglomeraten en monopolistische staten. Het zijn evenmin de b) anti-sociale markten die niet-marktvatbare sectoren binnendringen zoals het onderwijs en het academisch onderzoek, de sport-, muziek- en cultuurwereld, het openbaar vervoer, de sociale zekerheid en de ziekenzorg. Althans, deze zones zijn niet-marktvatbaar zolang ze sociaal, menselijke en/of authentiek zijn en niet draaien om rendabiliteit, concurrentie en/of efficiëntie (wat ze steeds meer worden). Ook zijn het niet de c) totaal ontheemde markten van effecten of van derivaten, waarin alles gereduceerd wordt tot cijfertjes en geldwaarde. De werking van deze markten is niets minder dan het letterlijk spelen met grondstoffen en mensenlevens. Het gros van de markten werkt vandaag dus niet als micro-sociale en interglobale fenomenen. Daarenboven werkt het overheidsapparaat steeds meer als een echt bedrijf en speelt het voortdurend zijn monopolistische interventie-kaart uit met het excuus dat dit legitiem zou zijn omwille van de "democratische werking" (haha!). De grote ondernemingen gaan compromissen aan met ambtenaren en onder elkaar en lobbyen zich tegelijk overal een weg door, waardoor ze de reeds weinig democratische werking nóg schever trekken. Door de corporatistische houding van de vakbonden (in ons land bvb. in de Groep van Tien) kan het geïnstitutionaliseerde syndicalisme enkel maar een mild-corrigerende werking uitoefenen en is hun krachtige, revolutionaire rol volledig uitgehold - de nadruk ligt namelijk ook bij hen al decennialang op koopkracht, alsof dat een graadmeter voor levenskwaliteit zou zijn.

Wat ik hier allemaal mee wil zeggen, is dat markten niet noodzakelijk slecht zijn, maar dat ze vandaag wel een door-en-door slechte werking hebben. Deze werking mag niet 'genezen' worden, noch mag ze met rust gelaten worden. De huidige marktwerking dient uitgehold te worden door bvb. alternatieven op te zetten die niet meegaan in de huidige marktlogica. Ze dient gedelegitimeerd te worden door bvb. op discursieve wijze elke marktideoloog van een antwoord te voorzien en mensen te informeren van de negatieve impact van markten op hun eigen leven en dat van anderen. Ze dient bovendien actief verwijderd te worden door bvb. vernieling of bezetting van de relevante private eigendom, een eruptieve "dictatuur van het proletariaat" kortstondig te laten zegevieren op de werkvloer (en alleen op de werkvloer) of het stelen / materieel beschadigen van producten van de relevante bedrijven. De nieuwe alternatieven die weerstaan aan de huidige marktlogica zijn er: micro-markt-netwerken doorheen de wereld (waardoor kruisbestuiving tussen culturen kan floreren), fairtrade en ecologische markten (niet diegenen die door het "Groene Kapitalisme" gefagocyteerd zijn - is dat een woord?), co-ops waar de werknemers ook de aandeelhouders en managers zijn (waar de "dictatuur van het proletariaat" op de werkvloer - in ideale omstandigheden - naar zou moeten leiden), Do It Yourself-cultuur en initiatieven in zelfonderhoud en -onderneming (bvb. door belastingen te ontwijken en aan de rand of buiten de maatschappij te gaan leven), etc. Ik wil hier vooral duidelijk maken dat ik fagocytose niet met een negatieve connotatie gebruik omdat ik tegen markten en ondernemerschap ben, maar omdat ik tegen kapitalisme en neoliberalisme ben - welke vandaag de meest manifeste uitingen van autoriteit, onvrijheid en onderdrukking zijn. Deze tweede nuance is er dus vooral om te anticiperen op vileine interpretaties van mijn vertoog.


Wat is de plaats van de Fawkes-maskers hier nu in? Als onderdeel van een subversieve tegencultuur (Anonymous, Occupy) die pleit voor meer democratie, minder autoriteit en meer zelfbeschikking, heeft dat masker een radicaal en revolutionair statuut gekregen. Dat dit een ietwat bizarre wending is van de historische Fawkes-figuur, kan u opmerken door een korte biografie van de man te lezen. De wending is niettemin begrijpelijk door de iconografie in V for Vendetta. Het Fawkes-masker werd uiteindelijk, sinds de jaren 1980 en het verschijnen van de strip, een product van de grote bedrijven DC-Comic en nadien (met de film) Warner Brothers. De multinational Time Warner Inc. patenteerde rond die tijd het iconische masker (en dat kon uiteraard zomaar, ook al bestaat het al eeuwen). Het hoeft dus niet te verbazen dat de subversiviteit die Anonymous en Occupy oproepen met het Fawkes-masker, meteen geëxploiteerd werd door Time Warner Inc. eens deze nieuwe tegencultuur populair werd bij de grote massa. Cru gesteld, is dit niet meer dan de commodificatie van een revolutie en opstand. Steeds meer mensen lopen rond met Fawkes-maskers (op de festivals, in clubs en - uiteraard - op vele betogingen) en hebben enkel nog maar de eerder oppervlakkige coolness-factor mee (hoewel profilering niet noodzakelijk oppervlakkig hoeft te zijn). Het is met andere woorden 'hip' om subversieve iconografie, een Fawkes-masker in dit geval, te dragen. Deze 'hipheid' hebben de markten nu (her)ontdekt, net zoals dat bvb. ook gebeurde met de Che Guevara iconografie en het anarchistische symbool (uweetwel, de A(narchie) die in O(rde) te vinden is). Door deze vermarkting van subversiviteit, is het moeilijk - als niet onmogelijk - om nog te spreken van echte subversiviteit. Het Fawkes-masker is hoogstens nog quasi-alternatief te noemen, meer niet. In die zin is het doorbreken en overtreden van het conforme, het gewone en het alledaagse, wat doorgaans geassocieerd wordt met subversiviteit, alles behalve subversief. Chantal Mouffe stelt zelfs dat markten niets liever hebben dan dat: de transgressie van het banale, waardoor een markt en/of een product kan ontstaan dat (weer) uitgemolken kan worden. Subversiviteit ligt dan ook in een idee, in een momentum, in een handeling, in een interpretatie, maar niet in maskers of iconen an sich. Het momentum waarin de Fawkes-maskers een symbolische waarde hadden, is ondertussen ontdaan van haar kracht omdat Guy Fawkes vermarkt is.

Wie toch liever blijft zweren bij de Fawkes-maskers, zou ik graag de volgende korte fotoreportage meegeven (zie onder of op deze website). Deze fotoreportage is echter niets om cynisch van te worden. Laat het "zie je wel"-discours over aan de vele cynici die dit soort van zaken zien als een sterk staaltje hilariteit, hiermee hun totale apathie etalerend. Fawkes zal zijn symbolische waarde niet verliezen voor zij die zijn hernieuwde associatie (met V uit V for Vendetta) serieus nemen. Het is net daarom dat ik dit opiniestuk schrijf: boycot de productie van Fawkes-maskers. Geloof je echt in de waarde die V via Anonymous en Occupy uitdraagt (i.e. vrijheid voor iedereen)? Denk dan liever twee keer na alvorens je zo'n masker aankoopt.











donderdag 21 maart 2013

Wetenschappelijke fraude aan de universiteit

In een artikel dat vandaag op DeStandaard.be verscheen, schrikt rector Mark Waer van de wetenschappelijk fraude die zopas aan het licht kwam. Opnieuw toont deze rector het slechtste van zijn kunnen. Het is niet de bedoeling hier aan Waer-bashing te doen, maar zijn flaters niet aanmanen, zou evenmin gepast zijn. De stilte rond het academische conformisme moet non-stop doorbroken worden.

Waer stelt vast dat de toename van frauduleuze praktijken te verklaren is door de druk op de onderzoekers. Deze is te wijten aan 1) de verhoogde concurrentie tussen academici, niet in de minste plaats door het hoge aantal doctoraatsstudenten, 2) de interuniversitaire strijd om imago / reputatie (en de hieraan verbonden financiën) die door de internationalisering meer dan ooit is losgebarsten, 3) het belang van publiceren in hoog aangeschreven wetenschappelijke tijdschriften, waardoor mensen die zich hoofdzakelijk (willen) toeleggen op onderwijs, dienstverlening en administratie in een marginale positie terecht komen en 4) de beperktheid van mogelijke benoemingen aan de academische instellingen die een race to the top aanmoedigt. Al deze factoren hebben uiteraard een zéér sterk onderliggend verband. Ze zijn eveneens door-en-door marktideologisch en anti-sociaal.

Men zou nu denken dat wanneer Mark Waer de oorzaak van het probleem legt bij bovenstaande factoren, hij die oorzaak wil aanpakken. Dat is blijkbaar te veel gevraagd. De oplossingen die hij aanbiedt, zijn hallucinant. Vooreerst, en begrijpelijk, moeten we de publieke opinie weten te sensibiliseren, waarna Waer verwijst naar het recent verschenen artikel uit Eos. Meer persaandacht zou het probleem dus op de kaart moeten zetten. So far, so good. Dan ontspoort zijn hele denken echter integraal, met als kers op de taart de claim dat sancties heviger moeten worden, strafrechtelijk zelfs. Daaruit blijkt dat hij nog steeds niets heeft geleerd uit de Van Dyck-affaire.

Via uitgebreidere inspecties (meer en strengere controle dus), sancties die verder gaan dan ontslag (bvb. geldboetes, taakstraffen en/of celstraffen) en bijscholing in "wetenschappelijke integriteit", zouden we al een pak verder komen volgens Waer. Hij zegt niets over de problemen van het universitaire systeem zélf. Niets over de nefaste en desastreuze gevolgen van de Bologna-hervorming. Deze neemt hij als evident en (schijnbaar) goed genoeg om er niets aan te veranderen. Hij wil ze zelfs strenger toepassen en de academici hun nu reeds onhaalbare prestaties omzetten in een politioneel gecontroleerde prestatiedruk.

Druk en de hieraan verbonden frauduleuze praktijken zullen niet afnemen door uitgebreider te inspecteren, integendeel, ze zullen zich verplaatsen naar meer opake zones en dus gevaarlijker worden. Via bijscholing in "wetenschappelijke integriteit" legt Waer bovendien de verantwoordelijkheid integraal bij de academicus. Zij moeten zich maar conformeren aan de huidige universitaire constellatie en verwachtingen. Dat is ook exact wat Waer bedoelt met "wetenschappelijke integriteit": conformisme aan de opgelegde regels. Een indirect pleidooi voor meer academische homogenisering dus (waar gehoorzaamheid aan behoudsgezinde regeltjes altijd toe zal leiden) en de hieruit volgende exclusiviteit van het wetenschapsdomein met uitsluiting van hele disciplines tot gevolg.

Ten eerste wil Waer dus meer en strengere controles. Ten tweede wil hij conformisme. Ten slotte zal wie betrapt wordt door de controle en/of zich niet kan/wil conformeren met de regeltjes, het moeten bekopen met ontslag en/of strafrechtelijke sancties. Ik zie weinig redenen om hier niet te spreken over universitaire dictatuur. Waer heeft hier uiteraard niet op zijn eentje de hand in, maar hangt weer de laffe rector uit. Hij toonde aan de oorzaken van de frauduleuze praktijken te kennen, maar wil geen systemische verandering. Meer nog, hij wil meer conformisme met en controle op het systeem - met hevige penalisering voor zij die er niet in meelopen. Waar wijst dit op? Zijn universiteiten malafide instellingen geworden die de totaalsom zijn van de hebzucht van hun werknemers? Natuurlijk niet. Zijn ze misschien zodanig ontworteld dat de goedgelovigheid in de werking van hun systeem niet meer herkend wordt? Evenmin. Het zal eerder liggen aan de lafheid van de ambtenaren die bij machte zijn er concreet wat aan te veranderen van bovenuit. Of zijn die hooggeplaatste ambtenaren net wél verblind door hebzucht en/of naïviteit, terwijl al de rest machteloos toekijkt en ondergaat? Hoe het ook zij, we hoeven geen verandering te verwachten van de rectoren, enkel tegenstand.

Wetenschappelijke instellingen verliezen steeds meer aan geloofwaardigheid en dat stoot op verontwaardiging (zoals Waers reactie symboliseert), maar het lef om hier tegenin te gaan, ontbreekt elke rector en politicus die bij machte is er iets aan te doen. De tijd om van onderuit in te grijpen, is dan ook opnieuw aangebroken. Studenten (en sympathisanten) die dit universitaire klimaat willen aanklagen, verzamelen zich volgende week donderdag 28 maart doorheen Gent voor een heuse betoging. Wie zich niet tevreden stelt met de omgang met dit soort kwesties, kan ook altijd van zich laten horen op het debat van Eos, deBuren en het FWO op 14 mei in de Handelsbeurs te Gent - laat dergelijke discussies niet alleen over aan de wetenschapselite!

woensdag 27 februari 2013

Mark Waer, Barbara Van Dyck en "de academische houding"

In een korte brief die verscheen in De Standaard verdedigde Mark Waer, rector van de KU Leuven, de beslissing van de universiteit inzake het ontslag van Barbara Van Dyck tegenover Anne Teresa De Keersmaeker. Het heeft even geduurd alvorens we van hem hoorden na het vonnis tegen de activisten, maar nadat De Keersmaeker een duidelijke boodschap aan het adres van de UGent en KU Leuven legde ("Van onze universiteiten verwacht ik in de eerste plaats wetenschappelijk onderzoek in het belang van de samenleving. Bezorgd als de universiteiten moeten zijn om de volksgezondheid, verwacht ik van hen een voortrekkersrol in het onderzoek naar de gevaren van ggo's."), kon een weerwoord niet uitblijven.

Jammer genoeg toont Waer aan dat hij niets geleerd heeft uit het voorbije anderhalve jaar. Zijn imago als rector primeert op zijn bezorgdheden als burger, de 'plichten' die gepaard gaan met zijn beroep (diplomatie, academische integriteit, het lappendeken der onafhankelijkheid ophouden,…) primeren op een genuanceerde en deugdelijke houding als mens. Omdat ik me verschrikkelijk stoor aan dergelijke eenzijdige academische mentaliteit, wil ik in wat volgt kort even toelichten waarom Waers punt hier kant noch wal raakt en, erger nog, hij in deze hele zaak noch als rector, noch als mens lovens- of bewonderenswaardig is.

Schizofrene visie
Vooreerst adopteert Waer tot drie maal toe een schizofrene visie: 1) de titel van zijn brief (burgerrechten vs. wetenschap), 2) m.b.t. zichzelf (burger vs. rector) en 3) m.b.t. Barbara Van Dyck (activiste vs. onderzoekster). Het is voor Waer duidelijk: wat in de ene levenssfeer kan, kan in de andere niet. Zo kan volgens hem Van Dyck niet zowel activiste als wetenschapster zijn. Zo kan hij De Keersmaeker haar betoog begrijpen vanuit zijn standpunt als burger, maar vanuit zijn standpunt als rector vindt hij dat ze in haar ongelijk staat. Dit alles wordt onder het credo "burgerrechten vs. wetenschap" geformuleerd. Het gaat hier dus om een of-of stelling. Maak een keuze. Van Dyck heeft de hare gemaakt: ze wilde niet afzien van de manier waarop actie gevoerd werd en hoorde daarom niet thuis aan een universiteit. Bijgevolg werd ze ontslagen.

Waers houding is duidelijk: in de universiteit is hij rector, daarbuiten is hij burger. Dat zijn twee verschillende zaken met elk hun eigen plichten en verantwoordelijkheden. Het gegeven dat die plichten en verantwoordelijkheden met elkaar in conflict kunnen komen, doet blijkbaar niet terzake. Wat hij Van Dyck verwijt (i.e. dat voor haar de algemene burgerrechten op de extra zorgvuldigheid die van onderzoekers verwacht wordt, primeren), is bij hem omgekeerd: in deze zaak primeert voor hem de academische houding op zijn houding als burger. Deze schizofrene houding is zelden houdbaar, net omdat verschillende levenssferen voortdurend met elkaar in conflict komen, en dus is het op zo'n momenten een kwestie van te doen wat goed is - en dat is nooit makkelijk. Voor Waer is het dat schijnbaar wel. Hij koos resoluut voor zichzelf (i.e. voor het imago van de universiteit). Hij koos m.a.w. voor de academische houding en vergat hiermee zijn menselijkheid. Hij handelde als een soldaat in oorlogsgebied die ervoor kiest iemand neer te schieten, omdat het hoort bij de job, ook al is hij het er als mens niet mee eens. Het is in theorie het ene vinden, maar in de praktijk zonder enige wroeging het andere doen. Dat is makkelijk. Dat is laf. En het is bovendien één van de meest verdorven manieren om verkeerd handelen te legitimeren. Het is jezelf goedpraten door je te verschuilen achter de 'professionele houding' van je beroepssfeer, ook al staat die nog steeds in relatie tot andere sferen en kan je die niet van elkaar loskoppelen. De 'professionele houding' van een academicus (of elk ander beroep) is een ontheemde houding wanneer ze niet ingebed is in de gehele levenssfeer.

Een rector die exclusief handelt als rector, is geen goede rector. Hij is een onmens en een slaaf van zijn functie. Dat klinkt hard, maar Waer gaf zijn menselijkheid op wanneer hij ervoor koos zijn academische houding te laten primeren op zijn houding als burger, als mens, op een moment dat beide levenssferen met mekaar in conflict traden. Wanneer hij bovendien Van Dyck intimideerde met de patstelling "activiste of onderzoekster", koos hij ervoor haar leven op te delen in de door hem voorgestane schizofrene houding. Een houding waarvan we geen idee hebben of Van Dyck het er wel mee eens is, maar die desondanks toch geprojecteerd werd op haar door Waer en al zij die zijn beslissing verdedigen. Ze projecteren als het ware hun voorkeur (i.e. gespleten handelen) op iemand die poogde meer 'holistisch' te handelen. Van Dyck werd gedwongen in hetzelfde keurslijf waarin Waer en aanhangers zich comfortabel voelen, maar waarmee zij hun menselijkheid opgeven ten voordele van een professionele carrière. Ze werd dus gedwongen van een keuze te maken in een gespleten kader waarvan we niet weten of het het hare was. Een keuze die vanuit een holistisch kader een non-keuze is.

Over dergelijke contextuele moeilijkheden hoor je Waer niet. Hij lijkt te leven met de overtuiging dat zijn schizofrene houding de enige correcte is en zal hier ongetwijfeld heel wat redenen voor hebben, maar die redenen zullen steeds gelden voor één bepaalde levenssfeer (de professionele in deze), terwijl hij de andere levenssfeer er poogt van los te koppelen. Onsuccesvol, maar niettemin toch volhardend in deze irrationaliteit. Hiermee betoog ik niet dat een holistisch kader het enige juiste is, alleen maar dat er mensen zijn die niet op dergelijke schizofrene wijze handelen (en pogen van meer holistisch te zijn) - en dat er blijkbaar voor deze mensen geen plaats is aan de universiteiten. Ontheemding van het alledaagse leven is uiteraard geen probleem exclusief aan werknemers van universiteiten, maar Waers positie is er wel symptomatisch voor.

Ironie
Het is ironisch dat Waer spreekt over de vernieling en intimidatie die door de activisten veroorzaakt werd, maar de universiteiten (en zichzelf) niet kritisch doorlicht op dat vlak. Is het misschien omdat de universiteiten hier veel subtieler te werk gaan dan een zo zichtbare actie als die in Wetteren? Omdat de universiteiten liever werken in opake omstandigheden, wars van enige transparantie, democratische controle en dus (morele) legitimatie? Zo'n subtiele praktijken staan natuurlijk in schril contrast met de actie (die bovendien door de media sterk uitvergroot werd) van de activisten. Waer lijkt in zijn recht te zijn wanneer hij de vernieling en intimidatie van de activisten aanklaagt, maar wat hij vergeet is de vernieling en intimidatie die hij zelf aanrichtte. Door Van Dyck voor een patstelling te plaatsen (i.e. "wat zal het zijn: activiste of onderzoekster?"), intimideerde hij haar ontegensprekelijk. Door haar daaropvolgend te ontslaan, vernielde hij (minstens gedeeltelijk) haar kansen op een toekomstige carrière als wetenschapster. Men kan hier nog pogen te argumenteren dat het Van Dyck zelf was die de verantwoordelijkheid droeg in haar eigen ontslag (i.e. "ze had het maar niet moeten doen"), maar dat retorisch trucje werkt langs beide kanten. De wetenschappers dragen in die zin namelijk de verantwoordelijkheid van de vernieling en intimidatie die ze over zichzelf brachten, net omwille van hun opake en moreel ambigue praktijken (i.e. men kan niet verwachten dat iedereen opgezet is met ondemocratische en premature onderzoeken).

Hoe het ook zij, Waer staat in een machtigere positie als Van Dyck en kon haar van daaruit bestraffen. Van Dyck kon dit omgekeerd niet met haar collega's aan de UGent, ook al verdienen zij het zeker ook om bestraft te worden wegens nalatig wetenschappelijk onderzoek met mogelijk gevaarlijke consequenties, omdat ze er de macht niet toe had. Dus voerde ze samen met vele anderen een hevige actie - directe democratie heet zoiets. Via en door deze actie is het de activisten gelukt om de universitaire instellingen haar verantwoordelijkheden in vraag te stellen, maar blijkbaar wil dat nog niet goed doordringen in de instituten zelf - al was het maar omdat men zich, voor de eigen gemoedsrust, liever blind staart op de gewelddadige methodes van de activisten (iets waar ik hier zeer bewust niet verder op in ga). Dat universiteiten steeds meer (of is het "nog steeds evenveel"?) aan structurele uitsluiting, homogenisering en afvlakking doen, zijn blijkbaar geen vernielende praktijken. Of vergeten we dat liever, rector Waer?

Dubbele moraal
Waer heeft niet alleen twee gezichten (wat, toegegeven, soms onvermijdelijk is en dus 'te begrijpen'), maar hanteert ook een dubbele moraal als rector - en dat is al een stuk minder makkelijk door de vingers te zien. Het gaat hier dan ook om meer dan "Mark Waer, de burger en Mark Waer, de rector". Het gaat hier over de bevooroordeelde houding die hij hanteert als rector. Vanuit dit opzicht is Waer in deze hele zaak niet alleen een onmenselijke rector (want "Mark Waer, de burger", dat is voor thuis), maar ook gewoon géén goede rector. Wat voor Van Dyck geldt (i.e. "activiste of onderzoekster"), geldt blijkbaar niet voor de onderzoekers van de UGent die in Wetteren hun veldproeven gefinancieerd weten door BASF (of hun Leuvense collega's die ongetwijfeld ook privé-gefinancieerde onderzoeken doen). Van Dyck heeft een duidelijke 'conflict of interest' (ook al zag zij dit zelf misschien niet zo), maar de onderzoekers hebben dat blijkbaar niet. Waarom niet?

Op het eerste zicht kunnen we er geen uitspraken over doen, want alles wat tussen de UGent en BASF (en VIB, en FlandersBio, en …) is afgesproken en op papier is gezet, is niet toegankelijk voor publieke inzage - en indien dit al zou vrijgegeven worden, kunnen we nooit achterhalen of er geen cruciale gegevens achtergehouden zijn. Alsof dat opake sfeertje niet erg genoeg is, wordt er - bij wijze van preventie - niet zelden geargumenteerd dat onderzoekers geen invloed ondervinden van hun geldschieters. Dit soort van sprookjes lijkt voor Waer afdoende te zijn om geen onderzoekers te veroordelen die met geld uit de privé-industrie aan onderzoeksprojecten werken - er is hier blijkbaar geen 'conflict of interest'. Over de voor- en nadelen van gericht onderzoek (of het nu met privé- of overheidsgeld gebeurt) kan gediscussieerd worden, maar dat een rector kost wat kost de schijn van onafhankelijkheid wil hooghouden, is ronduit hypocriet. Er is hier zonder enige twijfel een 'conflict of interest', alleen manifesteert ze zich op geheel andere wijze dan bij Van Dyck.

Van Dyck kreeg haar ontslag omdat ze de actie bleef steunen - ze is dus gekleurd en keurt het werk van sommige van haar collega's op behoorlijk ingrijpende wijze af. De onderzoekers van de patattenvelden zijn echter ook gekleurd. Enerzijds door een eenzijdig wetenschappelijk en academisch paradigma, anderzijds door de gerichtheid van hun onderzoek (wat talloze vooringenomenheden onzichtbaar maakt, zoals de reële gevaren van ggo's in dit geval). Zij worden hiervoor echter niet bestraft. Wanneer je conform bent aan hetzelfde gekleurde paradigma van de universiteiten en handelt volgens de markt van vraag en aanbod in het wetenschapsdomein, heb je dan ook niets te vrezen. Dat dergelijk conformisme toch garant zou staan voor 'grensverleggend wetenschappelijk onderzoek', is op zijn minst vreemd, niet? Daarnaast hoeven deze wetenschappers de onderzoeken van hun collega's niet zo actief te bestrijden als Van Dyck deed, net omdat de universiteiten zelf dit reeds doen door o.a. projecten tegen te houden, hoofdzakelijk geld vrij te maken voor onderzoeken die rendabel zijn, akkoorden te maken met privé-bedrijven die handelen volgens marktlogica (en dus geen 'public interest'), hoge publicatiedruk aan haar onderzoekers op te leggen waardoor 'slow science' onmogelijk wordt, een managerialistische houding te adopteren op vlak van onderzoek, etc. Het is goed mogelijk dat Waer het met dergelijke evoluties oneens is, maar zijn handelingen spreken dit tegen. Hij handelt conform aan wat van zijn functie als gekleurde rector verwacht wordt en bestendigt hierdoor het heersende academische klimaat zonder enige kritiek. Zijn dubbele moraal is dus een regelrechte aanval op de overtuigingen van Van Dyck en bijgevolg wel degelijk een aanval op haar vrijheid van meningsuiting, die zich in deze geuit heeft in haar ontslag.

De burgerlijke vrijheid van meningsuiting van Van Dyck staat hier bovendien niet in conflict met de academische vrijheid van onderzoek van de UGent. De voorgehouden vrijheid van onderzoek berust hier op een illusie. Pogen universiteiten niet net illusies te doorprikken overigens? Onderzoek zoals het vandaag bedreven wordt, is niet vrij - het is gebonden aan kwantiteit (vaak ten koste van kwaliteit), rendabiliteit, deadlines, output, korte-termijn instrumentaliteit, rechtstreekse utiliteit,… Waarom is er wel onderzoek naar ggo's en niet naar de gevaren van ggo's? Waarom is er geen onderzoek naar alternatieven op ggo's? De ggo-industrie is in de academische wereld gepenetreerd en heeft het onderzoek (minstens gedeeltelijk) in haar greep, wat het dus niet vrij maakt. Ketenen moeten afgeworpen worden, indien men werkelijk vrij wil zijn althans, maar wanneer de universiteiten dit zelf niet meer beseffen (en zelf een onderdeel zijn geworden van die ketenen), moet het van buitenaf komen. Wanneer Waer steeds opnieuw de vrijheid en onafhankelijkheid van het onderzoek blijft benadrukken, mist hij het hele punt - hij is een ideaal aan het verdedigen, maar één dat geen reële emanatie kent: vrij onderzoek bestaat vandaag nagenoeg niet en is dat zéker niet in het geval van de patattenvelden.

Het heeft allemaal wat weg van het bijna onvoorwaardelijke geloof van de universiteiten in de zogenaamd 'harde wetenschappen' craniologie en frenologie in de 19de en het eerste deel van de 20ste eeuw. Vandaag staan dezelfde academische instellingen zich opnieuw blind te staren op één bepaalde tak: alles wat genetica en neurologie aangaat, ook in de context van het oplossen van voedselproblemen. Iemand die het tot rector kan schoppen, daarvan mag men toch verwachten dat die op de hoogte is van de gevaren van de wetenschappen waarop (zeer eenzijdig) ingezet wordt? Zeker indien er met die wetenschappen tonnen geld te verdienen valt in de privé-industrie (die zich zelden iets aantrekken van wetenschappelijke integriteit), hoort men toch op haar hoede te zijn? Om grote geldschieters dan zelfs zonder enige kritiek mee te laten spelen op het academische veld, is toch vragen om problemen? Dringt dit dan echt niet door? Zijn academici écht zo goedgelovig en onvoorzichtig?

Retorische praatjes, weinig inhoud
Omdat Waer niet in staat is een degelijke analyse te schrijven van de situatie (of we zullen maar aannemen dat hij er de tijd niet voor heeft), goochelt hij met retorische buzzwords. Holle claims als "wetenschappelijk onderzoek is erg belangrijk", "vrije en onafhankelijke omgeving", "verrijking" en "vooruitstrevend" lijken te suggereren dat alles waar hij voor staat reeds gelegitimeerd is door progressiviteit, correctheid en algehele 'goedheid' - en hierdoor de activisten hun wetenschappelijke overtuigingen reduceert tot primitief, onjuist en zelfs 'slecht'. Nochtans valt dit allemaal zéér sterk te nuanceren - het verhaal is niet zo zwart-wit en eenduidig als hij het poogt voor te stellen. Waer zal ongetwijfeld zijn werk als rector uitstekend doen voor de huidige constellatie van de universiteiten, maar wat hij gemakkelijkheidshalve vergeet, is dat de wereld niet stopt bij zijn ambt. Hij mag gerust tegen de gebruikte methodes van de activisten zijn. Hij mag gerust de voorstellen en houding van de activisten afkeuren. Maar wat hij niet mag doen, is zichzelf als een woordvoerder van vrijheid en onafhankelijkheid van onderzoek profileren. En wel omdat het ronduit een leugen is die een heuse impact heeft op de publieke opinie (niet in de minste plaats via de studenten). Voor mij komt dit neer op (onbewuste) propaganda van liberale geloofsovertuigingen - en die wordt gewoon doorgegeven via het academische luik: onderwijs als instrument voor massabegoocheling.


Dat hij als rector een dubbele moraal hanteert en als mens zijn ambt laat primeren op zijn andere levenssferen, wat hij wil legitimeren met een gekleurd discours, is allemaal zeer discutabel. Wanneer we hem echter niet onderschatten, noch een malafide, rancuneuze houding op het lijf willen spelden, blijft een andere voor-de-hand-liggendere optie over: Mark Waer is een laffe rector. Hij had op zijn minst kunnen zeggen dat hij het vonnis van Van Dyck veel te ver gaan vond (zonder zichzelf te verschuilen achter schizofrene excuses) en, hoewel hij de methodes van de activisten afkeurde, hen toch een warm hart toe droeg in het aanvechten van de uitspraken van de rechter. Vermoedelijk is het net zijn schizofrene houding die dergelijke uitspraken onmogelijk maakt, want hij is tenslotte geen rechter en dus moet hij zich niet bemoeien met het vonnis van de rechterlijke macht. En toch… Hier géén uitspraak over doen wanneer je zo betrokken bent, is niet nobel, maar ronduit laf.

maandag 11 februari 2013

Het Heilige Geloof der Neutraliteit

In tijden waarin atheïsme en wetenschap het voor mekaar gekregen hebben om mensen het Lappendeken der Neutraliteit voor te houden, wordt het steeds gevaarlijker (en dommer) om zich te blijven blindstaren op deze naïeve, ideologische premisse. Steeds meer maken studenten zichzelf wijs dat zij, mits een paar jaartjes studeren, meteen een "objectief" en "neutraal" beeld hebben meegekregen om van daaruit de wereld te analyseren. Men waant zich in het bezit van kennis die hun denken "beter", "beargumenteerder" en "slimmer" maakt dan al zij die er een andere visie en opinie op nahouden. Dit geldt niet enkel voor studenten van verschillende studierichtingen onder mekaar, maar des te meer van studenten naar generatiegenoten die niet gestudeerd hebben. Het elitarisme en de walgelijke arrogantie waarmee dit gebeurt, is onomstotelijk. Ook ik heb deze (simplistische) mentaliteit gedurende een bepaalde periode aangehangen. Het geluk wil dat de sociale kring waarin ik me begeef niet hermetisch gesloten is van andere visies, denkmethodes en overtuigingen. Een beetje een verstandig iemand die graag in "de botsing der meningen" treedt, begint zich op de duur wel vragen te stellen bij zijn eigen visie, denkmethode en overtuiging.

Vele studenten hebben even de tijd nodig om zich te vinden aan de universiteit of hoge school. Zij die hun draai van bij aanvang vinden, zijn schaars. Niettemin gaat het op voor heel wat studenten: eens in het bezit van wetenschappelijke kennis, al dan niet vergezeld van een diploma, wendt men deze kennis aan om zichzelf een Alwetend profiel aan te meten (al dan niet binnen het eigen vakgebied). Een fenomeen waarvan enkele toonaangevende academici overigens het voorbeeld geven, voornamelijk wanneer zij zich als autoriteit profileren in de media terwijl ze als Apologeten der Neutraliteit hun geloofsleer gaan verkondigen. Meer dan ooit worden naïeve en ideologische slagwoorden als "objectief" en "neutraal" gebruikt in hun discours. Dit discours getuigt echter vooral van liberale hoogmoed en Verlichtingsfetisjisme (en gaat dus op voor de drie traditionele politieke kleurtjes), maar kan men ook steeds meer vinden bij het oprukkende rechts die de Verlichting nochtans geen warm hart toedragen. Men gelooft werkelijk dat ideologie en wetenschap los van mekaar staan. Men gelooft werkelijk in het samenvallen van wetenschap met neutraliteit.

Niet alleen bevinden we ons met dat soort van retoriek op spiegelglad ijs, zoals reeds gesteld door onder meer Gie van den Berghe, David Graeber, Slavoj Zizek, Michel Foucault, Paul Feyerabend en Mikhail Bakunin, maar ook wordt elke discussie die zich niet neutraal profileert meteen gecategoriseerd onder "pseudo-wetenschappelijk" (schermen met dit woord, is echt wel de Nieuwe Hip hè), gebrek aan inhoud (want er is geen enkel "neutraal" argument) en ideologisch gepalaver (want men heeft expliciet de bedoeling een gekleurd beleid te installeren / behouden, rood uiteraard, want dat zijn de slechten dezer dagen). Zoals elke rechtschapen Ideoloog der Neutraliteit, zal men meteen de bovenstaande namen reeds gecategoriseerd hebben onder een rode noemer, ook al is enkel Zizek uitgesproken rood. Maar dat geeft niet, Zij weten het namelijk beter, want hun denkkader is niet bezoedeld door een ideologische mist.

Voor zij die het zich nog afvragen: ik ben niet rood - ik stem niet en heb geen uitstaans met geïnstitutionaliseerde politiek, ook niet de rode. Maar uiteraard zullen ook hier de Ideologen van de Neutraliteit dit anders zien. Zo zal ik vermoedelijk niet op de hoogte zijn van mijn eigen ideologie, terwijl Zij dit vanuit hun superieure blik (ik verkies 'tunnelvisie') meteen herkennen - "die jongen moet wel rood zijn, want anders zou dat willen zeggen dat Ik verkeerd ben". En ho maar! Dat kan natuurlijk niet. Want Zij beschikken over een neutraal denkkader en dat kan niet verkeerd zijn! Wait, what? Was Oppergod Karl Popper niet net de man die voor dit soort van dwalingen waarschuwde? Of was Hij misschien toch meer verknecht aan Zijn liberale wereldbeeld dan de Ideologen der Neutraliteit willen toegeven? Zijn "objectieve" falsificatiemethode mag dan wel veel zoden aan de dijk hebben gelegd (dat zal je mij niet horen ontkennen!), maar is tevens een ideologische tool geworden om iedereen die zich niet conformeert aan het geloof van de Ideologen der Neutraliteit te wijzen op hun stupiditeit en beperktheid in denken. Ze werkt hier exact zoals Popper het wou vermijden, hoewel Hij toch ook maar mooi van leer trok tegen marxisten en psychoanalytici (iets waarin Zijn Apologeten vandaag nog steeds volharden, ook al is de tijdsgeest totaal anders). Dat vele hoger opgeleiden 'falsifieerbaarheid' laten vallen in een discussie waarin ze hun gelijk niet kunnen halen, liefst met de onvermijdelijke namedrop 'Popper', lijkt anders wel ideologisch onderwijs te suggereren. Waar zijn (onder meer) Thomas Kuhn, Imre Lakatos en Paul Feyerabend in die discussies? Zijn die enkel voorbehouden voor de lessen wetenschapsfilosofie (en de studenten wijsbegeerte)? Waarom is Popper wel algemene kennis geworden? Omdat Hij een liberaal was? Omdat Hij de enige was die iets zinnig te zeggen had (en wie heeft dat dan bepaald)? Omdat de London School of Economics waaraan Hij verbonden was, een machtige, rijke speler is in het academische veld? Omdat we zijn eigen methode toepassen op De Man zelf en als vanzelfsprekend concluderen dat Hij correct was (van een mooie cirkelredenering gesproken)? Omdat één methodologisch kader al voldoende is om studenten mee op te zadelen? Omdat er geen tijd is voor de anderen, want zo belangrijk zijn die niet? Omdat Hij het makkelijkst uit te leggen is (als in: het makkelijkst te vulgariseren)? Omdat studenten eigenlijk niet moeten lastiggevallen worden met filosofie, maar Popper daar boven zou staan? Waar draait het hier om? Ik vraag het me oprecht af.

In de tussentijd zijn de Ideologen der Neutraliteit zich beginnen nestelen in de media. Ze krijgen een heel nieuw platform om aan propaganda te doen onder de noemer "objectieve verslaggeving". Hier gaat de Ideologie der Neutraliteit verder dan enkel atheïsme en wetenschap, nu wordt het ook een kwestie van het geloof in de neutraliteit van geld, de neutraliteit van de markten en de neutraliteit van journalistiek. Indien dit niet gebeurt, zullen Ze steeds wijzen op de werkzaamheden van ideologen (en altijd weer zijn het rode of communautaire, zelden liberale). De reguliere media geeft zo bvb. "neutraal" verslag over de vakbonden (ja, echt waar hoor!), terwijl een krant als De Wereld Morgen een rode gazet is (say what?) en dus niet neutraal kan zijn over vakbonden. Dat DWM echter geen geheim maakt van het feit dat de vakbonden geldschieters zijn en ze tevens pogen van een objectiever beeld op te trekken door de vakbonden zélf aan het woord te laten (niet via interviews, maar via artikels geschreven door vakbondsleden) en in interactie te treden met de reguliere media, vergeet men makkelijkheidshalve maar. Net zoals het gegeven dat men in DWM neutraliteit en objectiviteit niet aan mekaar gelijk stelt. Objectiviteit is er niet meer dan de opeenstapeling van intersubjectieve verslaggeving (met meer dan 300 burgerjournalisten kan dat al wel eens beter lukken dan in een relatief homogene commerciële gazet) en neutraliteit pretendeert men hoegenaamd niet (met groene, zwarte, rode, witte, paarse, roze en kleurloze kleurtjes aan het woord, gaat dat ook niet hè!). Er is bovendien geen controle van bovenaf die artikels censureert, corrigeert en stuurt (nuja, tenzij er racistisch, xenofoob, homofoob of discriminerend gezeik wordt verkondigd), zoals dat in de reguliere media schering en inslag is. Maar toch zou die reguliere media neutraal zijn - dat gelooft men althans (een beetje zoals men ooit geloofde dat de Bijbel het woord van God was, niet gelovende dat het een boek was dat samengesteld was door mensen). Waar die media niet neutraal is, zullen de Ideologen der Neutraliteit stellen dat het "geen goede journalistiek" is. Een journalist hoort namelijk neutraal (gelijkgesteld met 'objectief') te zijn en dat is tevens de verantwoordelijkheid van die journalist. De markt en het geld spelen hier uiteraard totaal geen rol, want, juist ja, die zijn sowieso neutraal - daar ondervindt een journalist dus geen (ideologische) invloed van!

Dat alle commerciële media (en ook steeds meer de overheidsmedia) één grote eenheidsworst is van - over het algemeen - belabberde journalistiek en blijft volharden in het geloof van de neutraliteit van geld, markt en journalistiek, is blijkbaar geen probleem. Dat onderzoeksjournalistiek steeds meer zoek geraakt (en onderzoeksjournalisten zich moeten "verlagen" naar enerzijds 'vraag creëren bij de lezers' en anderzijds 'de lezers bevredigen met wat ze willen lezen') en publiciteit zelfs in de meest 'objectieve' verslaggeving te vinden is, ook niet. Alleen al de keuze van wat men zegt en niet zegt (moet men echt nog zo'n evidenties expliciteren?), verraadt de ideologische positie van de media al. Maar opnieuw zullen de Ideologen der Neutraliteit dit ontkennen. De naïviteit van Hun geloof kan min of meer samengevat worden als: "wat men niet ziet, bestaat niet" of (simplistisch) empirisch reductionisme. Wat er achter de schermen gebeurt bij onder meer De Persgroep, Corelio, Roularta, Rossel, Concentra en ook VRT en RTBF, is dus blijkbaar allemaal neutraal - de neutrale wetten van de markt en het geld heersen daar namelijk, alsook de wetenschap en het atheïsme (dat via een seculiere houding wordt gepropageerd). De Ideologen der Neutraliteit hebben Hun ideale wereldbeeld gecreëerd waarin falsificatie niet meer nodig is. Zij geloven dat Ze zich buiten het politieke, ideologische spectrum begeven en hanteren de pedante View From Nowhere die toch wel zeer dicht in de buurt komt van een Goddelijk Perspectief.

Ik concludeer hier dat 1) naïviteit welig tiert, terwijl die ironisch genoeg verkocht wordt als een superieure "state of mind" (wat naïviteit omvormt in domheid), 2) men vileine bedoelingen heeft om 'het volk' een lappendeken voor de ogen te houden, terwijl men in de tussentijd een (neo)liberaal Walhalla creëert (maar dat soort van marxistische analyses vind ik net iets te simplistisch) of 3) men voortdurend neigt naar de bevestiging van zijn/haar wereldbeeld en al het andere degradeert tot 'ruis' (hoewel dit psychologisch perspectief ook weer te simplistisch is). Vermoedelijk een combinatie van alle drie met nog andere factoren. We zullen nooit weten wat er allemaal juist speelt en waar, maar dat is op zich niet nodig. Wat wel nodig is, is eindeloze kritiek op de Ideologen der Neutraliteit. Zowel discursief als via protest, betoging, actie en staking. De Wereld Morgen biedt daar een uitstekend platform voor, omdat het de Ideologen der Neutraliteit te kakken zet. Dat blijkt echter vaak de reden te zijn waarom Ze de krant degraderen tot een rood bastion (wat ronduit verkeerd is en berust op een simplificatie, zoals reeds gezegd), een propagandafabriek (wat enigszins klopt, maar er is geen gemeenschappelijk doel, dus is de zogezegde 'propaganda' alleen maar functioneel om een relatief gemeenschappelijke houding te creëren - en die is anti-kapitalistisch en anti-rechts) en eindeloze zelfbevestiging van een ideologisch - rood, uiteraard - wereldbeeld (wat niet klopt, getuige de immense diversiteit en interactie op de nieuwssite - het klopt echter des te meer voor de reguliere media, die steeds meer de belichaming worden van kapitalistische, hiërarchische bedrijven, aan selectieve verslaggeving doen met lees- en kijkcijfers als leidraad, de overtuiging koesteren dat meningen nieuwswaarde hebben en aan censuur doen wanneer gebeurtenissen niet in hun commerciële agenda passen).

Ik maak er uiteraard allemaal een beetje een karikatuur van en stel het hier en daar wat extreem, maar de praktijk leert mij dat sommigen het karikatuur van de Ideoloog der Neutraliteit personifiëren. Dat de ene al eens wat in staat is om er van af te wijken en de andere niet, hoeft daarmee het (veeleer abstracte) karikatuur nog niet aan te tasten. Laat het gewoon een discursieve provocatie zijn die met veel plezier de Ideologen der Neutraliteit nog eens te kakken zet.