Doel van de blog

Mijn foto
Steeds hoogst persoonlijke, waar mogelijk subversieve, maar meestal triviale schrijfsels.

woensdag 23 april 2014

Burgerlijke verkiezingslogica ontkracht

Via de kersverse anarchistische blog Stem niet! Denk voor jezelf! zullen er binnenkort enkele teksten geupload worden in het kader van de verkiezingen van 2014. Deze zullen vooral gaan over de standpunten inzake anti-verkiezingscampagnes en alternatieve manieren om aan politiek te doen. Hier wil ik echter komaf maken met de burgerlijke verkiezingslogica waar het gros van de middenklasse slaafs in meegaat. Met een oproep aan de jeugd poogt men nu om burgerlijke waarden te rammen in de hoofden van een generatie die al lang geen baat meer heeft bij de institutionele politiek. Het hersenspoelen van jonge mensen zorgt ervoor dat men op oudere leeftijd denkt te weten wat goed is wanneer het op verkiezingen aankomt: "Stemmen is enorm belangrijk!"

Omdat jongeren geen boodschap hebben aan dezelfde bourgious bullshit die al decennialang schering en inslag is en ons politieke denkvermogen hierdoor in een wurggreep houdt, volgt hier een andere vorm van "educatie". Het komt ongeveer hierop neer: u bent niet slimmer of beter wanneer u gaat stemmen. Eerder het tegendeel is waar.

Ziehier de burgerlijke dogma's waarin jonge, potentieel kritische geesten gedwongen worden:


Laat ik deze eens stuk voor stuk ontkrachten en/of nuanceren.

01. Je mening telt. Geef ze dus.
Je mening is niet af te leiden uit een stemformulier. Het gaat hier dan ook niet over een mening, maar over een bolletje kleuren dat niet meer wil zeggen dan "+1 voor partij of persoon X". Indien politici geïnteresseerd zouden zijn in je mening (wat uiteraard kan), is het overigens een vreselijk moeilijke bevalling om hierover te communiceren. Menig politicus heeft de tijd niet om alle meningen van potentiële kiezers te overwegen en beantwoorden. Dat komt omdat er veel te weinig politici zijn voor veel te veel mensen. Je moet echter niet meer politici aan de macht helpen, maar je eigen politicus zijn. Je vertegenwoordigt je eigen belangen, niemand anders.

02. Je stem bepaalt mee het beleid van de komende jaren.
Het enige wat je stem doet, is een bepaalde partij of politicus (een) zetel(s) bezorgen. Wat die partij of politicus doet, is compromissen maken met andere partijen en politici zonder ooit echt te bekomen wat men beloofde te doen. De kleur of koers van een beleid wordt gezet door mensen, organisaties en bedrijven die achter de schermen ageren, niet door jouw stem. Jouw stem werkt alleen maar als een excuus om de wanpraktijken goed te praten ("want ze zijn legaal aan de macht gekomen").

03. Zo kan je jezelf niet verwijten dat je had kunnen meebeslissen.
Je had sowieso niet kunnen meebeslissen en je hoeft jezelf dan ook niets te verwijten. Wat beslist wordt, staat volledig buiten jouw invloed. Je kan jezelf beter verwijten wel gestemd te hebben, want jouw stem zal gebruikt worden om grote misstappen in jouw schoenen te schuiven - jij hebt namelijk ingestemd met het beleid.

04. Anders geef je politici de vrijheid om te doen en laten wat ze willen.
Dat doe je hoe dan ook. Eens men een mandaat heeft, is het zeer uitzonderlijk dat dit wordt weggenomen - politici hebben gedurende vijf of zes jaar een enorm grote vrijheid om te doen en laten wat ze willen. Bovendien kost het heel wat tijd en energie om te achterhalen of de partij of politicus waarop je stemde doet wat van haar/hem verwacht wordt. De controle hierop is vrijwel onbestaande.

05. Je wil niet om het even wie aan de macht zien.
Dat is meestal correct, ook al gaat het vaak om relatief kleine verschillen. Een rechtse of linkse regering blijft politiek voeren binnen de instituties en verandert doorgaans niets fundamenteel. Een belastingverschuiving hier, een kleine hervorming daar, maar grote structuren (kapitalisme, constitutioneel-parlementaire democratie, corporatisme, marktlogica, staatsgrenzen,...) blijven volharden.

De burgerlijke logica van puntje 5 laat overigens geen ruimte voor "je wil niemand aan de macht zien". Nochtans een zeer waardevol en belangrijk standpunt.

06. Anders verspeel je het morele recht straks te zeuren over het beleid.
Tijd om kwaad te worden. Je verspeelt het morele recht om te zeuren als je niet gaat stemmen?! Meer bourgeois kan een uitspraak niet worden. Het burgerlijke gepeupel stelt (in al zijn arrogantie) met deze uitspraak dat je geen mens meer bent waar naar geluisterd moet worden wanneer je niet gaat stemmen. Het is het totalitaire denken dat vervat zit in de repetitieve en gewillige slaafsheid van de liberale / democratische goegemeente. Zij vergeten echter dat iedereen die wel gaat stemmen, willens nillens heeft ingestemd met de methode van het stemmen. Dat betekent dat ze instemden met alle risico's: een beleid dat niet naar hun zin is, je persoonlijke voorkeur die in de oppositie terecht komt of een gedeelde regering waarin compromissen gemaakt worden met een partij die je niet aan de macht wou zien. Is het dan niet zeer ironisch om daar achteraf wel over te klagen? Je wist namelijk op voorhand dat een constitutioneel-parlementaire democratie nu éénmaal zo werkt. De klagers zouden dus beter NIET gaan stemmen. Wie niet gaat stemmen, heeft ontegensprekelijk het morele recht om te zeuren over het beleid, meer dan (maar niet exclusief) zij die wel gaan stemmen.

Het is heel erg belangrijk om een enorme aanstoot te nemen aan dergelijke uitspraken omdat het het liberale superioriteitsdenken probeert op te dringen door in te spelen op het moreel verantwoordelijkheidsgevoel. Dat het hier om een valse verantwoordelijkheid gaat die mensen in een keurslijf dwingt, vergeet men uiteraard liefst. "Oerdom en achterlijk" zijn zo'n beetje de woorden die bij mij naar boven komen wanneer men zo'n uitspraken doet.

07. Er wordt beweerd dat jongeren tussen 18 en 25 niet geïnteresseerd zijn in politiek. Bewijs het tegendeel.
Het tegendeel kan je veel beter bewijzen door op straat te komen, door actiecomités op te richten, door je te organiseren en gezamenlijk je eigen toekomst uit te stippelen. Je bewijst helemaal niets door te gaan stemmen omdat je door te stemmen niet de minste blijk van interesse geeft. Interesse meet je niet door de aantal stemmers op te tellen tussen 18 en 25. Velen gaan gewoon stemmen omdat het moet of omdat ze denken op die manier aan hun politieke verantwoordelijkheid tegemoet te komen (= burgerlijke slaafsheid). Wie geïnteresseerd is in politiek, gaat niet mee in het parlementaire en electorale spelletje van de oude generaties, maar brengt politiek terug naar het volk, naar de straten, naar de werkvloer en naar culturele evenementen. Zo bewijs je het tegendeel, niet door te stemmen.

08. Jonge mensen hebben het meeste te winnen of verliezen bij verkiezingen aangezien zij later langer moeten leven met de gevolgen ervan.
Hoewel hier een grond van waarheid in zit, is de voorafgaande veronderstelling verkeerd: verkiezingen zijn niet de enige politieke inbreng die we hebben. Meer zelfs, ze zijn de meest zwakke en waardeloze politieke inbreng. Wie inzit met haar/zijn toekomst gaat niet vertrouwen op het beleid dat uitgestippeld wordt, maar gaat proberen hier zelf een rol in te spelen. Niet door jezelf verkiesbaar te stellen. Niet door te gaan lobbyen. Niet door het eigen gewin na te streven en in die context te doen alsof de regels niet op jou van toepassing zijn. Zelf een rol spelen, betekent een eigen politieke verantwoordelijkheid opnemen in alles wat je doet, beslist en zegt.

09. Je mag blij zijn dat je in België mag stemmen en dat tijdens eerlijke verkiezingen. Dat is zeker niet overal evident.
Meer van hetzelfde liberale superioriteitsdenken. Alles is relatief als je België vergelijkt met de rest van de wereld. Wanneer je de zaken zo bekijkt, horen wij over niets te klagen. Dat wij uitbuiting en onderdrukking in stand houden in binnen- en buitenland, is blijkbaar bijzaak - het deert ons toch niet. Nochtans gaan de zaken ook in België niet al te goed. De zelfmoord- en depressiecijfers zijn bij ons van de hoogste ter wereld. Ook is er een stijging van onverdraagzaamheid, werkloosheid en economisch opportunisme waar te nemen, evenals een groter wordende kloof tussen arm en rijk. De Belgische zelfgenoegzaamheid is dan ook misplaatst en ronduit wansmakelijk. Dat we ons pogen te sussen met "eerlijke verkiezingen" is zielig en toont het gebrek aan inhoudelijke argumentatie. Verkiezingen zoals we die bij ons kennen, zijn beter dan geen of corrupte verkiezingen, maar het zijn louter nuanceverschillen - de elites bij ons zijn gewoon "legaler". Dat heeft echter niets met democratie te maken.

10. Je komt nog eens buiten en kan een babbeltje doen met mensen uit de buurt.
Ga eens naar een betoging. Neem eens deel aan actiecomités of discussiegroepen. Zet een lokaal project op poten met je buren. Allemaal veel socialer dan een bolletje gaan kleuren.


Het moet gedaan zijn met dergelijke burgerlijke betweterigheid op jonge mensen los te laten wanneer het aankomt op verkiezingen. Problemen moet je aanpakken, niet doorschuiven. Wanneer je ze niet kan aanpakken door geld-, energie- of tijdsgebrek, moet je de mogelijkheid hebben om erover te communiceren via rechtstreekse contacten. Politieke desinteresse is geen probleem van Generatie Y, maar evenzeer van de babyboomers en Generatie X. Hun politieke participatie beperkt zich tot stemmen tijdens verkiezingen en de installatie van allerhande ondemocratische mechanismes (van de nadruk op verdienstelijkheid en efficiëntie tot de invloed van geld en wetenschap). Generatie Y kan zich opwerpen als een frisse wind, zoals de babyboomers dat ooit ook deden. Wie weet effenen we een pad dat Generatie Z kan beginnen bewandelen over een half decennium. Of we kunnen gewoon gaan stemmen en onze toekomst uit handen geven aan het grote geld, de particuliere belangen van bedrijven en overheidsinstellingen en de grillen van de markt.

Stem liever niet. Denk en doe gewoon zelf.

vrijdag 4 april 2014

Chantal Mouffe en het linkse conservatisme

Soms wordt een mens er moe van... Voor de zoveelste keer werd deze week opgeroepen tot meer links populisme, ditmaal door Chantal Mouffe in Knack (02/04/2014). Het failliet van links dat sinds het einde van de jaren 1980 de (institutionele) politiek in haar greep houdt, blijft hierdoor volharden. Door andermaal op te roepen tot het belang van parlementaire verkiezingen, de verspreiding van partijpropaganda en de cruciale rol van de staat te benadrukken, zal links het niet redden - ze schrijven zich hiermee in in de logica van conservatieve beleidsvormen. De links-rechts dichotomie die sinds de Franse Revolutie ons denken heeft gevormd, is vandaag steeds meer een reactionaire en ontoereikende visie op wat politiek is en kan zijn. Links zijn vandaag betekent een nieuwe dichotomie. Huidig links is datgene wat buiten de constitutionele parlementaire democratie staat (en de hiermee samengaande traditionele links-rechts dichotomie) en vooruitgang beoogt via grondwerking, tegencultuur en ongehoorzaamheid (en dus niet louter via wetenschap, efficiëntie en groei). Huidig rechts is alles wat te maken heeft met het in stand houden van een politieke constellatie die berust op natiegrenzen, staatsoppressie en traditionele exclusieve methodes. Men kan het huidige links opvatten als een "post-links" (voor zij die zich willen onttrekken aan de traditionele dichotomie) of een "nieuw links" (voor zij die zich in de traditie van de 1960s en 1970s willen plaatsen). Dat nieuwe links verkende Koen Raes reeds in Socialisme in de Postmoderniteit (1990), waarin hij een dringende integratie van meer anarchisme in het traditionele links voorstond. We zijn bijna vijfentwintig jaar later en nog steeds lijkt links niet te willen erkennen dat de parlementaire democratie een deel van het probleem is - representatie is nodig, zoals Mouffe terecht aanhaalt, maar niet in de vorm zoals we die vandaag kennen; niet via een parlement waar 150 mensen uit een tiental partijen handelen "in het belang van" (de naïviteit!) meer dan 11.000.000 mensen.

Er is veel om het over eens te zijn met Mouffe: haar afkeer van het neoliberale Europa, van het zielloze kosmopolitische archetype van Guy Verhofstadt en van de vermoeiende heropleving van archaïsche klassenretoriek, maar ook haar pleidooi voor meer (antagonistisch) debat tussen (agonistische) tegenstanders, voor de relativiteit van natiegrenzen en voor de erkenning van het belang van identiteiten. Al deze ideeën werden samengebracht in de theorie van de radicale democratie (die samen met Ernesto Laclau werd uitgewerkt helft jaren 1980) waar diversiteit de centrale locus is. Ze introduceerde hiermee het post-marxistische denken (niet "post" als in "voorbij" of "na", maar "post" die de invloed van de poststructuralistische denkers benadrukt), ook al is die benaming louter academische profilering. Menig revolutionair en analytisch marxist zal het niet met haar eens zijn, maar des te meer vindt ze bijval bij zij die niet in traditionele marxistische literatuur op zoek gaan naar alternatieven voor de constitutionele / liberale democratie. Mouffe is, net als Jürgen Habermas, dus één van die hedendaagse figuren waarbij democraten ten rade kunnen gaan.

Wat deze denkers typeert, is een diepgeworteld en onuitgesproken geloof in de kunde van de mens om te weerstaan aan de verleiding van macht en materiële luxe. Mouffe spreekt bijvoorbeeld over "grote machtsblokken [die] elkaar in evenwicht houden". Veel verschil met de traditionele liberale opvatting over de trias politica van Montesquieu zie ik niet. De aspiraties zijn dezelfde: machtsconcentratie controleer je met andere (en dus meer) machtsconcentratie - zij zouden elkaar dan zogezegd "in evenwicht" houden. Dit machtspluralisme blijkt in de praktijk echter vaak voorbij te gaan aan individuen en aan minderheidsgroepen (hun macht is nagenoeg niets waard binnen het legale raamwerk). Michael Parenti toonde reeds vele malen aan dat de grote machtsblokken onderling dan wel een strijd uitvechten, de burger / het volk kijkt machteloos toe en is slachtoffer. Oproepen tot participatie aan verkiezingen die leiden naar representatie binnen een constitutionele democratie, zoals Mouffe doet, is dan ook volstrekt ongepast voor iemand die ooit de woorden "radicale democratie" claimde - de facto verandert er namelijk niets, behalve wat machtsverschuivingen. De pluralistische theorieën over macht vergeten vaak een beangstigende realiteit: hoewel er inderdaad geen monolithisch blok tegenover de burgers / het volk staat, is die perceptie er wel. Een terechte perceptie, zo blijkt: overheden, justitie, onderwijsinstellingen, media, lobbygroepen, vakbonden en bedrijven vechten onder elkaar een strijd uit, maar wij staan erbij en kijken ernaar. We ondergaan hun beslissingen en hebben er willens nillens aan te gehoorzamen. We ondergaan hun brainwashing en leren - ironisch genoeg - dat we "kritisch moeten zijn" met als resultaat dat iedereen zichzelf kan vleien met de overtuiging kritischer te zijn dan een ander.

De keuze om te participeren aan het machtspluralisme vereist echter vergaande carrièreveranderingen, heel wat tijd en energie (die ons reeds wordt afgenomen door bovengenoemde instanties) en een zekere mate van ambitie en kennis die bij heel wat mensen gewoon ontbreken omdat ze andere prioriteiten hebben. Wie niet participeert aan het machtspluralisme, kiest er uiteraard niet voor om zomaar te gehoorzamen, om slaafs te volgen of om te ondergaan wat in hun plaats besloten werd. Zij maken geen keuze om behandeld te worden als vee. Het betekent dat zij fundamenteel andere keuzes maken in hun leven (vaak is er bovendien niet eens sprake van keuzes) waarvoor in onze maatschappij meestal geen plaats is. Het pluralisme van de liberale goegemeente is dan ook holle retoriek - dat is logisch omdat een constitutionele democratie inherent aanstuurt op het wegwerken van dissidentie en transgressie en het bevorderen van homogeniteit en afvlakking. Via "recuperatie van radicale ideeën" doet zij net wat een markt doet: de plooien gladstrijken zodat ze geen bedreiging meer vormen, niet door ze te commodificeren, maar door ze in een legaal raamwerk te gieten zodat ze kunnen worden gecontroleerd, afgedwongen en opgelegd. Het is ironisch dat Mouffe waarschuwt voor sociale en politieke fagocytose op markten (cf. Fawkes maskers, Guevara t-shirts,...), maar niet inziet dat het met institutionele politiek net zo is.

Mouffe is een fantastisch politiek filosofe wanneer ze het heeft over diversiteit. Dat het een centrale locus is voor een democratie, is helemaal correct. Zonder diversiteit verdwijnt democratie. De "zuiverheid" (of het nu om taal, cultuur of ideologie gaat) die vele rechtse partijen nastreven, is dan ook inherent anti-democratisch. Ik volg Mouffe eveneens in haar hieruit volgende treurnis dat er vandaag een neoliberale hegemonie is waarop geen alternatieven geduld worden. Onze opties worden gelimiteerd tot pest en cholera en dat wordt ons verkocht als keuzevrijheid. Agonistisch conflict bestaat amper omdat we elkaar louter zien als concurrenten (of, erger, inferieuren) en niet als waardige tegenstanders met eigen (en legitieme!) verzuchtingen. Alle claims vanuit de huidige rechterhoek die aanspraak maken op neutraliteit en objectiviteit, zijn dan ook véél gevaarlijker dan de extreem-rechtse propaganda van neofascisten of de marxistische propaganda van communisten omdat ze een (partij)onafhankelijke en niet-ideologische connotatie oproepen. Neutraliteit staat dan ook lijnrecht tegenover diversiteit en, net als de Onzichtbare Hand, is het gewoon klinkklare onzin.

Door haar heftige nadruk op diversiteit, bracht Mouffe een uiterst on-marxistisch principe in het marxisme. Dit is misschien wel haar meest waardevolle bijdrage. Haar radicale democratie (of agonistische democratie, of agonistisch pluralisme, of kortweg agonisme) is een vorm van democratie waar links inspiratie uit kan putten. Het is dan ook schrijnend dat Mouffe op dezelfde lijn als Slavoj Žižek blijkt te staan, die stelt dat de indignados en de Occupy beweging "nutteloze naïevelingen [zijn] die liever in het luchtledige bezig zijn". Hetzelfde pedante cynisme en dezelfde intellectuele arrogantie die gepaard gingen met de verzetsbewegingen in de jaren 1960 en 1970 duikt ook hier weer op. Dat dit gebeurt vanuit de rechterflank hoeft niet te verbazen, maar als zelfs de linkerflank deze bewegingen niet op hun waarde kunnen schatten, ziet de toekomst van links er niet goed uit. En dat is niet meer dan terecht: navelstaarderigheid hoort afgestraft te worden.

Het prefiguratief politieke project waar deze bewegingen zich op toeleggen (cf. "this is what democracy looks like"), lijkt geen ingang te vinden bij de linkse intellectuele elite à la Mouffe en Žižek. Dat is echter nog niet het ergste. Men hoeft het namelijk niet eens te zijn met de waardevolheid van dit project. Alleen blijkt dat deze elite ook maar weinig begrip kan opbrengen voor deze bewegingen. Alsof ze er niets kunnen uit afleiden behalve "dat er iets mis is". Alsof zij, i.e. de linkse elite, niets strategisch, theoretisch of methodologisch meer kunnen bijleren. Het is uiteraard deels een conflict tussen generaties, maar het is meer dan dat. Wanneer je de historische achtergrond van prefiguratieve aspiraties nagaat, merk je dat het een conflict is tussen marxistische nazaten (waarin de staat een centrale rol speelt) en anarchistische nazaten (waarin gepoogd wordt een eigen wereld te creëren en de bestaande uit te hollen - de staat heeft hier niet noodzakelijk een centrale rol in, meestal niet zelfs). Voor de marxistische lijn heb je kennis, educatie en "verlichting" nodig. De anarchistische lijn teert meer op intuïtieve gevoelens van onrechtvaardigheid, onderdrukking en ongelijkheid, op reële gevoelens zoals honger/dorst, koude/droogte, armoede en eenzaamheid.

Waarom blijven de linkse intellectuelen dan toch steeds marxistische arrogantie gebruiken om deze jonge mensen en erfgenamen van anarchistische tradities en methodes tot "dom" en "naïef" te degraderen? Uiteindelijk hebben zij voor zichzelf allemaal interessante academische, politieke of syndicale carrières uitgestippeld en, zoals Mouffe zelf toegeeft, zijn het allen bon vivants geworden. Het beeld van de vette vakbondsman die kreeft zit te eten met enkele ceo's in maatpak terwijl de arbeiders dromen van een betere wereld, sluipt mijn verbeelding binnen... Linkse intellectuelen zijn vaak niet veel beter. Antonio Negri is misschien de enige die een status geniet als o.a. Mouffe, Žižek, Habermas en Badiou en ook daadwerkelijk moeten vluchten is uit eigen land en uiteindelijk toch nog dertien jaar in de gevangenis zat. Dat maakt hem niet noodzakelijk de meest geloofwaardige of interessante linkse intellectueel, maar het is wel frappant om te zien hoe Negri's schrijven veel meer beïnvloed is door prefiguratie en anarchisme dan menig ander links intellectueel.

De armzalige argumentatie waarmee de indignados en Occupy worden afgeschreven door Mouffe, is bovendien weinig hoopgevend: "Die bewegingen zijn tegen een representatieve democratie. Die vinden ze ondemocratisch. Zij willen een basisdemocratie. Alleen denk ik dat je geen democratie kunt hebben zonder representatie." De bevooroordeeldheid waarmee zij spreekt t.a.v. deze bewegingen is vermoeiend. De representatieve democratie waar deze bewegingen tegen zijn, is deze zoals die zich manifesteert in een constitutioneel-parlementaire democratie, waar vertegenwoordigers voor x-aantal jaren verkozen worden, waar kiesdrempels of tweepartijenstelsels bestaan, waar mandaten naast zich worden neergelegd, waar partijlijnen slaafs gevolgd worden. Kortweg: waar mensen één keer om de zoveel tijd de illusie hebben een stem te krijgen, maar nadien gedurende jaren gebukt gaan onder het verkozen beleid. Dat de anti-verkiezingsoproep in Spanje desastreuze gevolgen heeft gehad, is inderdaad betreurenswaardig. En toch kan een mens zich afvragen of het gaan stemmen ook maar één fundamenteel verschil had gemaakt. De "veelbelovende" regeringen van Brown, Obama en Hollande bleken (en blijken) niet opgewassen tegen de wil van het neoliberale Europa, het winstbejag van de financiële markten, de corruptie en het stijgende racisme. Moeten we dan gewoon allemaal linkser stemmen? Gaan sociaaldemocratische, ecologische en socialistische partijen dan echt de oplossing voorzien? Of moeten we gewoon stoppen met geloven in verandering van bovenaf en handelen alsof er geen overheden zijn? De wetten naast ons neerleggen. Het zélf doen. Collectieven en bewegingen vormen. Vernieling aanbrengen daar waar nodig en solidair zijn met onderdrukte minderheden en individuen. Empowerment nastreven. Ik zie meer heil in deze laatste strijd. Basisdemocratie, directe democratie, participatieve democratie, horizontale democratie (kortweg horizontalisme), grassroots democratie of anarchisme - allemaal termen om gelijkaardige methodes en gevoelens uit te drukken: decentralisering nastreven, egalisering van macht als eeuwig werkpunt aanvaarden, anti-autoritaire strijd in elke levenssfeer uitbouwen, prefiguratie als strategie en ideaal aanwenden, directe actie als een praktische ethiek propageren, "do it yourself" cultus uitbouwen, lokale netwerken en globale bewegingen versterken, diversiteit aanmoedigen en omarmen, burgerlijke ongehoorzaamheid cultiveren, etc.

Mouffe leeft in een comfortabele positie waar ze een extra fles wijn kan openen en tot in de vroege uurtjes kan keuvelen in de woning van collega's intellectuelen uit Princeton en Harvard. Radicale democratie of salonsocialisme? Ik zie vooral dat tweede. Daar is uiteraard een plaats en een tijd voor en dergelijke attitude hoeft niet te leiden naar een vijandbeeld, maar wel naar een agonistisch tegenstander. Wij zijn ongeduldig en dat ongeduld is gerechtvaardigd door de ecologische en economische context. Wij willen nu verandering en die wil is gerechtvaardigd want we gaan er op ethisch en cultureel vlak op achteruit. Wij hebben geen zin om de traditionele machtsstrijd te voeren waar compromissen gemaakt worden binnen een hegemonisch raamwerk dat als realiteit aanvaard wordt. Wij hebben geen zin om te kiezen tussen pest en cholera, maar willen echte alternatieven - alternatieven waar we zelf op zoek naar gaan en die we zelf uitproberen; vaak illegaal, zelden zonder succes. Wij hebben misschien wel steun van onze ouders en van het sociale vangnet, maar we hebben ook een eergevoel en een zekere fierheid. Wij willen op onze eigen benen kunnen staan en onze capaciteiten, talenten en kundes aanwenden, zonder naïef te zijn over productieprocessen, levensnoodzakelijkheden en noeste arbeid. Wij denken reeds voor onszelf en weten zéér goed wat we niet willen; wat we wel willen, leren we al doende - net zoals iedereen. Nu is de tijd om politieke tegenstand te bieden, om de legitimiteit van de huidige constitutionele democratie te ondergraven en om rechts de slag op de bek te geven die ze al dertig jaar verdient.

Geen knechten. Geen meesters.